ECLI:NL:RBZWB:2023:3119
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen afwijzing woonvoorziening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 13 juli 2020, waarin haar aanvraag voor een woonvoorziening werd afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar op 26 april 2022 niet-ontvankelijk, wat eiseres aanvecht.
De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres en concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat er geen procesbelang meer was. Eiseres had geen ander resultaat kunnen bereiken met haar bezwaar, aangezien de afwijzing van haar aanvraag al vaststond. De rechtbank wijst erop dat een bezwaarprocedure bedoeld is om het bestuursorgaan de kans te geven om zijn besluit te heroverwegen, maar dat dit niet betekent dat een bezwaar altijd ontvankelijk is.
Daarnaast doet eiseres aanspraak op schadevergoeding voor immateriële schade door overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt echter dat er geen sprake is van spanning en frustratie, omdat eiseres al op de hoogte was van de afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het college het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.