Op 3 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen drie eiseressen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. De eiseressen hebben beroep aangetekend tegen de verleende omgevingsvergunning aan vergunninghoudster voor het exploiteren van een boerderijwinkel aan de [adres] 15 te [plaatsnaam 1] voor een termijn van maximaal 7 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning op 1 februari 2021 is verleend en dat het college bij het bestreden besluit van 17 februari 2022 de bezwaren van eiseressen ongegrond heeft verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2023 behandeld. Eiseressen hebben aangevoerd dat de maximale termijn van 10 jaar voor tijdelijke omgevingsvergunningen al was verstreken en dat de vergunning in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de termijn van 10 jaar pas aanvangt bij de eerste verlening van een tijdelijke vergunning en dat de vergunninghoudster niet eerder een tijdelijke vergunning heeft verkregen dan op 1 februari 2018. Dit betekent dat er nog 7 jaar resteerde bij de aanvraag van 21 december 2020.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. Het college heeft voldoende onderbouwd dat de ruimtelijke impact van de boerderijwinkel gering is en dat er een nieuw bestemmingsplan in procedure is gebracht, waardoor de boerderijwinkel ook na afloop van de tijdelijke vergunning kan blijven bestaan. De rechtbank heeft het beroep van eiseressen ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.