ECLI:NL:RBZWB:2023:2977

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8248
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de WOZ-waarde van een onroerende zaak en de daaruit voortvloeiende aanslag onroerende-zaakbelastingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 2 mei 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 29 februari 2020 de waarde van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] vastgesteld op € 271.000 per 1 januari 2019. Deze waardevaststelling leidde tot een aanslag in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2020. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar.

Tijdens de zitting op 11 april 2023, waar de gemachtigde van belanghebbende en de heffingsambtenaar via beeldbellen aanwezig waren, hebben partijen een compromis bereikt. Ze kwamen overeen dat de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2019 op € 242.000 moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft dit compromis overgenomen en het beroep gegrond verklaard.

De rechtbank heeft de WOZ-waarde van de woning verminderd tot € 242.000 en de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 2.266 aan proceskosten aan belanghebbende. Daarnaast moet de heffingsambtenaar het griffierecht van € 48 aan belanghebbende vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 20/8248

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de heffingsambtenaar van SaBeWa, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 augustus 2020.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 29 februari 2020 de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2019 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 271.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende (onder andere) ook de aanslag in de onroerende-zaakbelastingen van de gemeente Terneuzen voor het jaar 2020 opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben via beeldbellen deelgenomen de gemachtigde van belanghebbende en [heffingsambtenaar] en [taxateur] (taxateur) namens de heffingsambtenaar.

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat naar hun oordeel de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2019 nader moet worden vastgesteld op € 242.000. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en het beroep gegrond verklaren.

Conclusie en gevolgen

3.1.
Het beroep zal gegrond worden verklaard. De WOZ-waarde van de woning wordt verminderd tot € 242.000.
3.2.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een vergoeding voor zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen.
3.3.
Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 296. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837. Belanghebbende heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de kosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.266.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de woning tot € 242.000;
- vermindert de voor de woning opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen tot een aanslag berekend naar een waarde van € 242.000;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 2.266 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 48 aan belanghebbende vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 2 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is niet in de gelegenheid om deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.