Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2023 in de zaak tussen
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2023, wordt het beroep van [naam eiseres] tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek beoordeeld. Het verzoek, ingediend op 18 augustus 2021, richtte zich tegen de aanleg van parkeerplaatsen op haar grond en het tekort aan parkeerplaatsen in de directe omgeving. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht had het verzoek op 23 november 2021 afgewezen, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 19 april 2022 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van het college en de derde-partij aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden heeft afgezien van handhavend optreden. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een tekort aan parkeerplaatsen, maar dat de aard en ernst van de overtreding gering zijn. Het college heeft gemotiveerd dat er geen parkeerproblemen zijn in de omgeving en dat handhaving onevenredig zou zijn. De rechtbank oordeelt dat het college bevoegd was om het handhavingsverzoek inhoudelijk te behandelen en dat er geen reden is om te twijfelen aan de bevoegdheid van de gemachtigde van [naam eiseres].
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.