ECLI:NL:RBZWB:2023:2834

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1311
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser had ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had op 31 mei 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiser stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft overwogen dat partijen niet uitgenodigd werden voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 31 mei 2022 eindigde en dat eiser verweerder in gebreke heeft gesteld op 13 mei 2022, terwijl de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg en was het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft voorts opgemerkt dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog op de aanvraag van 31 mei 2021 moet beslissen. De rechtbank heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1311

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek (aanvraag) van 31 mei 2021 om herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. Eiser heeft de aanvraag ingediend op 31 mei 2021. In dit geval eindigde de beslistermijn op 31 mei 2022. [1] Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld. Verweerder heeft deze ingebrekestelling op
13 mei 2022 ontvangen. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. De ingebrekestelling kan pas plaatsvinden nadat de termijn voor het nemen van een beslissing is verstreken. [2] Voor zover eiser naar aanleiding van de brief van verweerder van
29 april 2022 verweerder in gebreke heeft gesteld, merkt de rechtbank op dat verweerder eiser er in deze brief op heeft gewezen dat dit pas mogelijk is vanaf 31 mei 2022.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag, niet wegneemt dat verweerder inmiddels had moeten beslissen op de aanvraag van 31 mei 2021 en voor zover hij dit nog niet heeft gedaan dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 21 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 6.2, eerste lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen, voorheen artikel 49, negende lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
2.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 december 2013, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:CRVB:2013:2851.