In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 april 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van 15 februari 2022 beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Hörchner, heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek met betrekking tot de gebiedsontwikkeling [naam gebiedsontwikkeling]. De rechtbank heeft de zaak op 14 maart 2023 behandeld, waarbij ook de gemeente [plaatsnaam 2] aanwezig was.
De rechtbank concludeert dat verweerder, het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, ten onrechte het verzoek van eiseres heeft afgewezen. Eiseres heeft aangevoerd dat het project significante gevolgen kan hebben voor de voormalige [naam gebied 3], die op de lijst van gebieden van communautair belang staat. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet voldoende heeft onderbouwd dat het project geen significante gevolgen zal hebben en dat er geen passende beoordeling is gemaakt voor de gevolgen van het project voor de [naam gebied 3].
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij ook het verzoek om een passende maatregel in de vorm van een passende beoordeling moet worden meegenomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat eiseres recht heeft op vergoeding van het griffierecht en proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de gevolgen van projecten voor Natura 2000-gebieden en de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet natuurbescherming en de Habitatrichtlijn.