In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 april 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Tilburg om haar woning te sluiten voor de duur van één maand, omdat er in de woning een grote hoeveelheid softdrugs en harddrugs was aangetroffen. De burgemeester had op 10 maart 2023 besloten om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, na een doorzoeking door de politie op 4 oktober 2022, waarbij aanzienlijke hoeveelheden drugs en attributen die duiden op drugshandel waren gevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen, gezien de ernst van de overtredingen en de aanwezigheid van drugs in de woning. Verzoekster stelde dat zij geen weet had van de drugs, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat zij als huurder verantwoordelijk was voor wat er in haar woning gebeurde. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning voor één maand niet onevenredig was in verhouding tot de ernst van de overtreding en de bescherming van de openbare orde. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en de bevoegdheden van de burgemeester in gevallen van drugshandel.