ECLI:NL:RBZWB:2023:2600
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak inzake dwangsom en proceskostenvergoeding in belastingzaak
Op 14 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de inspecteur van de Belastingdienst tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 22 december 2022. In die eerdere uitspraak werd het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, omdat de rechtbank niet tijdig had beslist op het ingediende bezwaar betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2020. De rechtbank had de inspecteur opgedragen om binnen vier weken een beslissing te nemen op het verzoek om ambtshalve vermindering en had een dwangsom van € 1.442 opgelegd voor het niet tijdig beslissen.
In het verzet betoogde de inspecteur dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand en dat de proceskostenvergoeding onterecht was toegekend. Ook werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte een dwangsom had opgelegd, omdat een bezwaar pas als verzoek om ambtshalve vermindering kan worden aangemerkt nadat het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur gelijk had en dat de dwangsom ten onrechte was opgelegd, omdat het bezwaar van belanghebbende niet als een verzoek om ambtshalve vermindering kon worden aangemerkt voordat het bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard.
De rechtbank verklaarde het verzet gegrond en vernietigde de eerdere uitspraak voor zover deze de proceskostenvergoeding en de dwangsom betrof, maar handhaafde de uitspraak voor het overige. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.