ECLI:NL:RBZWB:2023:2441

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
02-089470-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging, bedreiging en poging tot dwang met betrekking tot een slachtoffer na eerdere veroordeling

Op 13 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging en poging tot dwang. De verdachte, geboren in 1989 en momenteel gedetineerd in de penitentiaire inrichting Dordrecht, heeft op 7 april 2022 een bedreigende e-mail gestuurd naar het slachtoffer, waarmee hij een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer heeft gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat zijn gedrag een ernstig gevaar voor het slachtoffer vormt. Tijdens de zitting op 30 maart 2023 heeft de officier van justitie een tbs-maatregel met dwangverpleging geëist, maar de rechtbank oordeelde dat deze maatregel op dat moment niet proportioneel was. In plaats daarvan is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met daarbij vrijheidsbeperkende maatregelen, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een verbod om zich in de nabijheid van haar kantoor te bevinden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in haar beslissing. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
Parketnummer: 02-089470-22
vonnis van de meervoudige kamer van 13 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1989 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonadres] ,
nu gedetineerd in de penitentiaire inrichting Dordrecht,
raadslieden: mrs. J. Wouters en R. Wouters, advocaten te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich door
[slachtoffer] op 7 april 2022 een e-mail te sturen schuldig heeft gemaakt aan stalking, bedreiging en heeft geprobeerd die [slachtoffer] te dwingen iets niet te doen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle drie de ten laste gelegde feiten en baseert zich daarbij op de aangifte en de verklaring van verdachte dat hij de e-mail heeft verstuurd. Gelet op de indringendheid en de aard van de gedraging van verdachte en de omstandigheden waaronder de e-mail is gestuurd, levert de e-mail een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer op. De
e-mail is een voortzetting van eerdere e-mails. De inhoud van de e-mail is bedreigend en dwingend.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen voor de feiten 1 en 2. Er is geen sprake van stelselmatigheid en de uitingen van cliënt leveren geen bedreiging op.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging (feit 1), bedreiging (feit 2) en een poging tot dwang (feit 3).
Feit 1
Het is vaste rechtspraak dat als op grond van het totaal aantal inbreuken op de privacy van het slachtoffer kan worden vastgesteld dat het handelen van de verdachte een stelselmatig karakter heeft, elke afzonderlijke inbreuk als een belagingshandeling kan worden aangemerkt. De inbreuk wordt dus gekenmerkt door het stelselmatige optreden waarvan het deel uitmaakt. Dat betekent ook dat elke
volgendeinbreuk op de privacy die in verband staat met het eerdere optreden, een stelselmatig karakter heeft (zie: ECLI:NL:HR:2014:3095). De rechtbank is op basis hiervan van oordeel dat de e-mail van verdachte, kort na zijn veroordeling voor belaging van aangeefster en zijn vrijlating, als een daaropvolgende inbreuk kan worden gezien die ook als belagingshandeling kan worden aangemerkt en dus deel uitmaakt van het stelselmatige optreden van verdachte.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen van verdachte van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn gedaan dat bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat verdachte zijn woorden waar zou maken. Hierbij weegt de rechtbank mee dat aangeefster, als voormalig advocaat van verdachte en als slachtoffer in een eerdere zaak tegen verdachte, kennis had van de persoon van verdachte en de inhoud van de rapportages die over hem zijn uitgebracht, waaruit onder andere naar voren komt dat escalatiegevaar niet is uit te sluiten.
Verder is de rechtbank van oordeel dat uit de omstandigheden en de context waaronder de bedreigingen zijn gedaan, verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij bij aangeefster die redelijke vrees zou opwekken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 7 april 2022 te Sint Jansteen, gemeente Hulst, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] door die [slachtoffer] – na/sinds de periode van 1 juli 2021 tot en met 23 juli 2021 wederom – te mailen, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets niet te doen en vrees aan te jagen;
2
op 7 april 2022 te Sint Jansteen, gemeente Hulst, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] (middels e-mail) dreigend de woorden toe te voegen: “Zou die judas, die vrouw die een persoon al twaalf jaar smekend om hulp, een in en in goed mens die al twaalf jaar om hulp vraagt... al de blokkeer knop gevonden hebben jij vieze vuile dikke vette kankerzeug die jij bent. Dat je kankerdood neerval. Als jij denkt dat ik ooit de moeite zou nemen zo'n gedrocht op te zoeken... jij bent de meest zielige persoon die ik ooit in mijn leven ben tegengekomen en jij zou beter je excuses aanbieden. En wees blij dat ik net als altijd zelfmoord pleeg om dit al 12 jaren voortdurende onrecht te stoppen. En jij , als jij nog eenmaal durft aangifte tegen mij te doen, terwijl ik je om hulp vroeg.. dan kom ik je wel opzoeken kankerhoer die je bent. Praat nog één keer over mij. Feze 8 maanden, jr excuses en op je fokking knieën fa je zitten”;
3
op 7 april 2022 te Sint Jansteen, gemeente Hulst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, te weten [slachtoffer] , wederrechtelijk te dwingen iets niet te doen, te weten het doen van aangifte, die [slachtoffer] een e-mail heeft gestuurd met de dreigende woorden:
“Zou die judas, die vrouw die een persoon al twaalf jaar smekend om hulp, een in en in goed mens die al twaalf jaar om hulp vraagt... al de blokkeer knop gevonden hebben jij vieze vuile dikke vette kankerzeug die jij bent. Dat je kankerdood neerval. Als jij denkt dat ik ooit de moeite zou nemen zo'n gedrocht op te zoeken... jij bent de meest zielige persoon die ik ooit in mijn leven ben tegengekomen en jij zou beter je excuses aanbieden. En wees blij dat ik net als altijd zelfmoord pleeg om dit al 12 jaren voortdurende onrecht te stoppen En jij , als jij nog eenmaal durft aangifte tegen mij te doen, terwijl ik je om hulp vroeg.. dan kom ik je wel opzoeken kankerhoer die je bent. Praat nog één keer over mij. Feze 8 maanden, jr excuses en op je fokking knieën fa je zitten”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een tbs-maatregel met dwangverpleging (hierna: tbs) voor de gemaximeerde duur van vier jaar. Er is een persoonlijkheidsstoornis bij verdachte vastgesteld en er is sprake van gelijktijdigheid met de ten laste gelegde feiten. Gelet op de aard van de feiten en de uitlatingen van verdachte eist de veiligheid van anderen dat verdachte ter beschikking wordt gesteld. Eerdere veroordelingen hebben verdachte niet doen stoppen en bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dit ook niet te zullen doen. Een tbs-maatregel is het meest passend in deze situatie.
De officier van justitie vordert naast de tbs-maatregel een gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen, zodat er ook na de tbs maatregelen kunnen worden getroffen om eventuele risico’s in te perken. De officier van justitie vordert daarnaast ook een vrijheidsbeperkende maatregel en verzoekt deze dadelijk uitvoerbaar te klaren. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat verdacht opnieuw een strafbaar feit begaat of zich belastend uitlaat richting aangeefster. De officier van justitie vordert verder aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van het voorarrest. Er is voor wat betreft alle drie de ten laste gelegde feiten sprake van eendaadse samenloop.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Een straf conform het voorarrest van verdachte zou al veel te zwaar zijn voor de ten laste gelegde feiten die kunnen worden bewezen. Bij verdachte is geen sprake van een ziekelijke stoornis. Hij heeft alleen hulp en rust nodig. Oplegging van de tbs-maatregel staat niet in verhouding tot de feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging, bedreiging en poging tot dwang. De rechtbank vindt die feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd zeer ernstig. Slachtoffers van dergelijke misdrijven ondervinden vaak gedurende langere periode gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid. Een eerdere veroordeling, waartegen door verdachte weliswaar hoger beroep is ingesteld, heeft verdachte er niet van weerhouden contact met aangeefster op te zoeken. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Tbs-maatregelDe officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen. De rechtbank overweegt in dat kader als volgt.
De juridische criteria voor het kunnen opleggen van een tbs-maatregel volgen uit
artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Bij verdachte dient ten tijde van het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens te hebben bestaan, de door verdachte begane feiten moeten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld of zijn genoemd in artikel 37a, lid 1 Sr, en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen moet het opleggen van de maatregel eisen. Indien op grond van artikel 37b, lid 1 Sr de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de tbs eist, kan de rechtbank bepalen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank stelt op grond van artikel 37a, lid 2 Sr vast dat belaging (feit 1) en bedreiging (feit 2) feiten zijn waarvoor een tbs-maatregel kan worden opgelegd.
De rechtbank heeft tijdens de pro forma behandeling van 13 oktober 2022 vastgesteld dat verdachte zijn medewerking heeft geweigerd bij het onderzoek door de psycholoog en psychiater in deze zaak, waardoor zij geen advies hebben kunnen uitbrengen. De psychiater heeft geadviseerd geen nieuwe observatie te bevelen, vanwege de bevindingen die het Pieter Baan Centrum al gedaan heeft in het rapport van 14 april 2021. De rechtbank heeft – gelet op dit advies – geen noodzaak gezien om opnieuw een observatie te bevelen. De rechtbank merkt verdachte op grond hiervan conform artikel 37a, lid 4 Sr aan als weigerende observandus.
In de pro Justitia rapportage van 14 april 2021 is door [psycholoog] en [psychiater 1] vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met schizotypische en borderline trekken, waarbij met name antisociale gedragingen en een narcistische coping de aandacht trekken, en een ernstige stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank zal - nu verdachte als weigerende observandus kan worden aangemerkt - met toepassing van artikel 37a, lid 4 Sr gebruik maken van deze rapportage. De rechtbank overweegt daarbij dat [psychiater 2] in zijn rapportage van 1 augustus 2022 vaststelt dat hij vanwege de weigering van verdachte geen zelfstandige conclusies kan trekken maar hij in eerdere rapporten een consistent beeld ziet van een man (verdachte) met een persoonlijkheidsstoornis (met schizotypische en borderline trekken, antisociale gedragingen en narcistische coping) en een stoornis in cannabisgebruik.
De rechtbank is van oordeel dat het aannemelijk is dat die persoonlijkheidsstoornis ook tijdens de bewezenverklaarde feiten bestond. Er is eenzelfde patroon zichtbaar dat door de deskundigen wordt beschreven. Verdachte voelt zich steeds onbegrepen, onrecht aangedaan en in de steek gelaten, raakt verstrikt in zijn rigide denktrant met de kerncognities en raakt toenemend gespannen waardoor agressie- en impulscontrolemechanismen tekort schieten. Dit beeld is ter zitting door het gedrag van verdachte daar bevestigd.
De rechtbank is op basis van de eerdere veroordelingen van verdachte - waartegen weliswaar hoger beroep is ingesteld, maar die de rechtbank wel meeweegt als indicatie voor het gevaar dat van verdachte uit gaat - van oordeel dat er zonder adequate behandeling een reële kans op herhaling bestaat, waarbij gevaar voor anderen bestaat.
Vorenstaande maakt dat aan de eisen die de wet aan het opleggen van een tbs-maatregel met dwangverpleging stelt, wordt voldaan.
De rechtbank is echter van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten niet van dien aard zijn dat zij op dit moment oplegging van de ingrijpende tbs-maatregel rechtvaardigen. Hierbij wordt met name de korte periode van de bewezenverklaarde inbreuk (één e-mail), alsmede de daaraan voorafgaande inbreuk (ongeveer drie weken), in acht genomen.
De rechtbank acht ook tbs met voorwaarden of een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht niet zinvol omdat verdachte niet zal meewerken aan voorwaarden. De rechtbank rest daarom niet anders dan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 15 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld voor belaging en bedreiging. De rechtbank weegt dit ten nadele van verdachte mee.
De rechtbank is op basis van de pro Justitia rapportage van oordeel dat de feiten verdachte verminderd toegerekend kunnen worden. De rechtbank zal daar in strafmatigende zin rekening mee houden.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)De rechtbank ziet ter beveiliging van aangeefster aanleiding om op grond van
artikel 38v Sr daarnaast ook een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met aangeefster en een verbod zich te begeven in de straat waar het kantoor van aangeefster is gevestigd, te weten de [adres] .
Voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van twee weken, met een maximum van zes maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheidOmdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon (aangeefster) of bepaalde personen, zal de rechtbank bepalen dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38v, 38w, 45, 55, 284, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de eendaadse samenloop van de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: belaging;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling;
feit 3: poging tot een ander door bedreiging met geweld gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets niet te doen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 1 (één) maand;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)
1. legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1971 te [geboorteplaats 2];
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan;
- bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichting ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
- beveelt dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
2. legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat verdachte zich gedurende 5 (vijf) jaren niet zal ophouden in de
[adres];
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan;
- bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichting ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
- beveelt dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Voorlopige hechtenis- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Bergen, voorzitter, mr. A.B. Scheltema Beduin en mr. E.A. Mulders, rechters, in tegenwoordigheid van H.M. de Punder-van Dijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 april 2023.
De voorzitter is buiten staat te tekenen.