In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd op 15 juni 2022, na constatering dat er geen parkeerbelasting was voldaan op 13 juni 2022. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank besloot dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank onderzoekt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende stelt dat zij de parkeerbelasting wel heeft betaald, maar de heffingsambtenaar betwist dit en stelt dat de transactie is afgebroken. De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn voor een storing aan de parkeerautomaat en dat belanghebbende redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de betaling niet was geslaagd. De rechtbank oordeelt dat het enkele feit dat geen of te weinig parkeerbelasting is betaald voldoende is voor het opleggen van een naheffingsaanslag.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.