De verzekeringsarts b&b heeft de dossiergegevens bestudeerd. Verder heeft zij deelgenomen aan de hoorzitting en eiser onderzocht op 26 maart 2021. De verzekeringsarts b&b stelt allereerst dat bij het onderzoek door de (primaire) verzekeringsarts procedureel en inhoudelijk volgens de regels is gewerkt.
De verzekeringsarts b&b overweegt dat de (primaire) verzekeringsarts terecht is uitgegaan van benutbare mogelijkheden. Eiser is namelijk niet bedlegerig, niet opgenomen in een ziekenhuis of een AWBZ-erkende instelling, niet ADL-afhankelijk, heeft geen onvermogen tot persoonlijk en/of sociaal functioneren op basis van een ernstige psychische stoornis en heeft geen sterk wisselende mogelijkheden.
De claim van toegenomen fysieke beperkingen, acht de verzekeringsarts b&b niet aan de orde, nu geen toename van het medisch beeld blijkt. Anamnestisch zijn er geen plots toegenomen klachten, die zouden kunnen wijzen op een verandering in het medisch beeld. Ook zijn er geen (aanvullende) onderzoeken verricht die een toename of wijziging in het medisch beeld aantonen. De huisarts heeft geen reden gezien deze in te zetten.
Eigen onderzoek van de verzekeringsarts b&b toont slechts minimale afwijkingen in schouderfunctie. Bij de WIA-beoordeling is hiermee al rekening gehouden. De verzekeringsarts b&b ziet daarom geen reden toegenomen beperkingen aan te nemen vanwege de fysieke klachten.
De geclaimde toegenomen psychische beperkingen acht zij ook niet aan de orde. Uit de gegevens wordt duidelijk dat deze klachten een zeer bescheiden rol speelden op datum in geding: eiser benoemde ze niet in de vragenlijst bij ziekmelding en gaf bij de primaire verzekeringsarts aan dat hierin geen wijzing was opgetreden ten opzichte van de WIA-beoordeling. Bovendien heeft eiser geen gerichte hulp gezocht voor eventuele psychische klachten. Ook bij eigen onderzoek van de verzekeringsarts b&b worden geen afwijkingen waargenomen, hoewel eiser aangeeft dat het alleen maar slechter gaat op psychisch gebied. Deze gegevens wijzen niet op een toename van psychische klachten of beperkingen ten opzichte van de WIA-beoordeling.
De verzekeringsarts b&b overweegt verder dat de stelling van eiser, dat postcommotionele klachten ook op dit moment nog tot beperkingen zouden leiden, geen doel treft. De genoemde brief spreekt namelijk over postcommotionele klachten als mogelijke oorzaak voor de hoofdpijnklachten. Op neurologisch gebied zijn er echter nooit afwijkingen gevonden. Na het ongeval is nooit aanleiding gezien hier onderzoek naar te doen. Bovendien zijn noch bij de twee primaire beoordelingen, noch bij eigen onderzoek afwijkingen gevonden die wijzen op cognitieve problemen.
Uit het vorenstaande volgt volgens de verzekeringsarts b&b dat de primaire verzekeringsarts terecht heeft gesteld dat er geen wezenlijk nieuwe feiten en/of omstandigheden waren op de datum in geding.