ECLI:NL:RBZWB:2023:239

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
BRE-22-2230
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in belastingzaak na intrekking beroep

Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak tussen een belanghebbende uit België en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van 17 maart 2022 met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2017 en 2018. De aanslagnummers betroffen H.76.01 en H.86.01. Na een brief van de inspecteur op 16 augustus 2022, waarin deze aangaf tegemoet te komen aan de belanghebbende, heeft de belanghebbende de beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De inspecteur heeft aangegeven dat er in de bezwaarprocedure sprake was van handelingen door een derde beroepsmatige rechtsbijstandsverlener, waardoor de kosten voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur tegemoet is gekomen aan het beroep van de belanghebbende en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 592,- voor de rechtsbijstand en € 108,64 voor reis- en verblijfkosten, en heeft de inspecteur veroordeeld tot een totale vergoeding van € 700,64. Tevens is de inspecteur verplicht om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 100,- te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/2230 en 22/2231

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , België, belanghebbende,

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van 17 maart 2022 inzake de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2017 en 2018 met aanslagnummers [aanslagnummer] H.76.01 en [aanslagnummer] H.86.01.
Bij brief van 16 augustus 2022 heeft de inspecteur aangegeven alsnog aan belanghebbende tegemoet te komen.
Naar aanleiding hiervan heeft belanghebbende de beroepen ingetrokken met daarbij het verzoek de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
De inspecteur heeft de rechtbank meegedeeld dat er in de bezwaarprocedure sprake is geweest van handelingen door een derde beroepsmatige rechtsbijstandsverlener en conform het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de inspecteur tegemoet gekomen aan het beroep van belanghebbende.
Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt de inspecteur in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 592,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 296,- en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 296,- met een wegingsfactor 1). In de beroepsprocedure is niet gebleken dat door een derde beroepsmatig rechtsbijstand is verleend in de vorm van proceshandelingen die zijn genoemd in het Bpb.
De inspecteur heeft tevens meegedeeld akkoord te gaan met het vergoeden van het opgegeven bedrag aan reis- en verblijfkosten in de bezwaarprocedure ten bedrage van € 108,64. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken.
De rechtbank wijst erop dat de inspecteur op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van tweemaal € 50,- te vergoeden. Belanghebbende zal zich hiervoor dan ook tot de inspecteur moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 700,64.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 20 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.