ECLI:NL:RBZWB:2023:2389

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
BRE-22_3879
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie waarbij de belanghebbende, gevestigd in België, beroep had ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig heeft betaald. De rechtbank heeft de belanghebbende herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de enveloppen met de betalingsverzoeken zijn ongeopend ter griffie terugontvangen. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de gemachtigde van de belanghebbende geen domicilie in Nederland kon kiezen, wat het risico van vertraging in de postbezorging met zich meebracht. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3879

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , België, belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 8 juli 2022, betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting, met aanslagnummer [aanslagnummer] .F.01.6501, beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De enveloppe waarin de nota voor het griffierecht is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Deze brief is verzonden naar het door gemachtigde opgegeven adres.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 9 september 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Omdat uit de gegevens van Track&Trace van PostNL niet duidelijk is of deze brief is aangekomen, is bij brief van 26 oktober 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is het niet gelukt om deze brief te bezorgen.
Bij e-mail aan gemachtigde van 6 december 2022 is medegedeeld dat alle aan hem geadresseerde post retour wordt gezonden. Daarbij is verzocht om een domicilieadres in Nederland op te geven. Gemachtigde is er daarbij op gewezen dat als hij geen domicilie kiest binnen Nederland, het risico van vertraging in de postbezorging als gevolg daarvan voor rekening van belanghebbende komt.
Bij e-mail van 21 december 2022 reageert gemachtigde dat hij geen domicilie in Nederland kan kiezen, omdat hij niemand kent in Nederland. Gemachtigde verzoekt om brieven per e-mail te versturen. Ook geeft gemachtigde aan dat het correspondentieadres dat de rechtbank hanteert het juiste adres is, maar dat sinds de covid pandemie de post in Amerika zeer onbetrouwbaar is geworden.
Bij e-mail van 30 december 2022 reageert de griffier dat de huidige wetgeving het de rechtbank (nog) niet mogelijk maakt om verschillende processtukken en -handelingen te e-mailen. Daarbij is medegedeeld dat het risico van de postbezorging voor rekening van belanghebbende komt, indien geen domicilieadres in Nederland wordt opgegeven.
Per brief van 30 december 2022 is belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. De enveloppe waarin deze brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen.
Volgens artikel 57 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen moet in beroepschriften hij die niet in Nederland een vaste woonplaats of plaats van vestiging heeft, domicilie kiezen in Nederland. Dit artikel strekt ertoe te waarborgen dat poststukken een in het buitenland woonachtige belanghebbende (tijdig) bereiken.
De wijze van verzending van stukken door de rechtbank is geregeld in artikel 8:37 Awb. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak te bepalen dat de stukken worden verzonden op een andere wijze dan in artikel 8:37 Awb als hoofdregel is bepaald.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 7 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.