ECLI:NL:RBZWB:2023:2385

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
BRE-22_5142
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald.

Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De griffier had de belanghebbende in een aangetekende brief van 4 december 2022 nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op het juiste adres is afgeleverd, maar dat de belanghebbende het griffierecht niet op tijd heeft voldaan.

De rechtbank heeft in overeenstemming met artikel 8:54 van de Awb zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5142

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 25 oktober 2022, betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting, met aanslagnummer [aanslagnummer] , beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 4 december 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 7 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.