ECLI:NL:RBZWB:2023:2383

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
BRE-22_5319
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van machtiging en beroepsgronden

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22_5319, waarbij het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting, maar heeft verzuimd om de benodigde machtiging en beroepsgronden in te dienen. De rechtbank heeft de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, meerdere keren verzocht om deze verzuimen te herstellen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde geen gronden heeft ingediend en ook geen machtiging heeft overgelegd, ondanks de waarschuwingen die zijn gegeven. Hierdoor kon de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5319

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Namens belanghebbende wordt een beroepschrift ingediend betreffende een naheffingsaanslag omzetbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer].

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit.
Ook moet iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
Als de gronden of de machtiging niet worden ingediend, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Namens belanghebbende zijn geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Ook is bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat [gemachtigde] gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft [gemachtigde] bij brief van 18 november 2022 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 20 december 2022 met een laatste termijn van twee weken na verzending van die brief. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgeleverd op het door [gemachtigde] opgegeven adres.
[gemachtigde] heeft binnen die termijn geen gronden ingediend en ook geen machtiging overgelegd.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 7 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.