ECLI:NL:RBZWB:2023:2378
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake teruggaafbeschikking overdrachtsbelasting door gebrek aan machtiging en uittreksel handelsregister
Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-4743, waarbij het beroep van de belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die betrekking had op een teruggaafbeschikking overdrachtsbelasting. De gemachtigde van de belanghebbende had echter geen machtiging overgelegd waaruit bleek dat hij bevoegd was om namens de belanghebbende beroep in te stellen. Dit is in strijd met artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft de gemachtigde op 12 oktober 2022 verzocht om binnen vier weken een machtiging en een uittreksel uit het handelsregister te overleggen. Ondanks een verzoek om uitstel en een later ingediende machtiging, heeft de gemachtigde nagelaten om het benodigde uittreksel van de Kamer van Koophandel te overleggen. Dit uittreksel was noodzakelijk om te verifiëren of de machtiging door een bevoegd persoon was afgegeven.
Aangezien de gemachtigde binnen de gestelde termijn geen uittreksel heeft ingediend en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.