ECLI:NL:RBZWB:2023:2377

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
BRE-22-4272
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn in belastingzaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende, die beroep had ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, werd geconfronteerd met de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep. De beroepen betroffen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2016 tot en met 2018, met bijbehorende aanslagnummers. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was overschreden. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt een termijn van zes weken voor het indienen van een beroepschrift, die begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval was de dagtekening 7 juli 2022, waardoor de termijn eindigde op 18 augustus 2022. Het beroepschrift was echter pas op 8 september 2022 ontvangen, wat te laat was. De rechtbank heeft de belanghebbende de gelegenheid gegeven om te reageren op de termijnoverschrijding, maar er zijn geen verontschuldigbare omstandigheden naar voren gebracht. Daarom verklaarde de rechtbank de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/4272 tot en met 22/4274

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. M.C.A. Lichtenberg),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 7 juli 2022 beroep ingesteld. De beroepen zien op de (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2016 tot en met 2018 met aanslagnummers [aanslagnummer] .H.67.01., [aanslagnummer] .H.77.01. en [aanslagnummer] .H.86.01 alsmede de bij de navorderingsaanslag over 2016 opgelegde boete.

Overwegingen

Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop de uitspraak op bezwaar is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post (PostNL) wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb onder voorwaarden ook tijdig ingediend. Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de enveloppe geen (leesbaar) poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift tijdig op de post is gedaan als het de eerste of tweede werkdag na de beroepstermijn is ontvangen. De rechtbank wijkt alleen van dit laatste uitgangspunt af als op grond van vaststaande feiten aannemelijk is dat het beroepschrift later dan de laatste dag van de termijn op de post is gedaan. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat de dagtekening van de uitspraken op bezwaar 7 juli 2022 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van de beroepschriften eindigde dus op 18 augustus 2022.
Belanghebbende heeft het beroepschrift met PostNL verstuurd. Op de enveloppe staat geen (leesbaar) poststempel. Het beroepschrift is, met dagtekening 7 september 2022, bij de rechtbank ontvangen op 8 september 2022. Dat is later dan de tweede werkdag na afloop van de beroepstermijn. Gelet op de dagtekening van het beroepschrift is het ook niet aannemelijk dat het beroepschrift tijdig ter post zijn bezorgd. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
De griffier heeft belanghebbende de kans gegeven zich uit te laten over de reden voor de termijnoverschrijding. Dit is nogmaals gedaan bij aangetekende brief van 3 oktober 2022 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Belanghebbende heeft niet gereageerd. Er zijn dus geen omstandigheden komen vast te staan op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 7 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.