ECLI:NL:RBZWB:2023:237
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die op 20 juli 2022 was gedaan. Het beroep betrof een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2020, inclusief een verzuimboete en belastingrente. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt er een termijn van zes weken voor het indienen van een beroepschrift, die begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval eindigde de termijn op 31 augustus 2022. De belanghebbende heeft het beroepschrift echter pas op 6 september 2022 op de post gedaan, wat na de termijn was. De rechtbank heeft geen bewijs gevonden dat het beroepschrift eerder ter post was bezorgd. De belanghebbende heeft ook geen verschoonbare redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.