ECLI:NL:RBZWB:2023:236

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
BRE-22-2664
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet betalen griffierecht in vennootschapsbelastingzaak

Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-2664, waarbij het beroep van de belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die dateert van 2 januari 2021. Het beroep betreft de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde aanmaningen van de griffier. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht kunnen vaststellen, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2664

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [vestigingsplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Bij brief van 27 april 2022 heeft belanghebbende gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 2 januari 2021. De inspecteur heeft de brief aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2018 met aanslagnummer [aanslagnummer] V.86.1114.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 14 september 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. De enveloppe waarin deze brief is verzonden, is op 19 september 2022 ongeopend ter griffie terugontvangen. Deze brief is aangetekend verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven adres. Daarop is de brief op 19 september 2022 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 20 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.