ECLI:NL:RBZWB:2023:235
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, die bezwaar had gemaakt tegen de naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer], was van mening dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard door de heffingsambtenaar van de gemeente Terneuzen. De heffingsambtenaar had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende naar zijn mening niet had voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde echter dat het bezwaarschrift wel degelijk voldeed aan de wettelijk bepaalde vereisten. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende in zijn bezwaarschrift had aangegeven het oneens te zijn met de hoogte en totstandkoming van de naheffingsaanslag, wat voldoende was om als gronden te worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en droeg de heffingsambtenaar op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 50.