ECLI:NL:RBZWB:2023:233
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak
Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit België en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van 17 mei 2022 met betrekking tot een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Na een brief van de heffingsambtenaar op 30 augustus 2022, waarin deze aangaf tegemoet te komen aan de belanghebbende, trok de belanghebbende het beroep in, maar verzocht wel om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep is ingetrokken omdat de heffingsambtenaar tegemoet is gekomen aan de belanghebbende, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank constateert dat er geen verzoek om vergoeding van proceskosten is gedaan tijdens de bezwaarfase en dat de beoordeling van de proceskostenveroordeling zich beperkt tot de beroepsfase.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en er geen proceskosten zijn gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen. Wel wijst de rechtbank erop dat de heffingsambtenaar verplicht is het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.