Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
In de Wet op de bedrijveninvesteringszones (Wet BIZ) is onder meer het volgende bepaald:
De gemeenteraad kan onder de naam BIZ-bijdrage een belasting instellen ter zake van binnen een bepaald gebied in de gemeente (bedrijveninvesteringszone) gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.
De BIZ-bijdrage is een bestemmingsheffing die strekt ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Bij verordening wordt bepaald of de BIZ-bijdrage wordt geheven van:
eigenaren, waaronder voor de toepassing van deze wet worden verstaan degenen die bij het begin van het kalenderjaar van in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht,
gebruikers, waaronder voor de toepassing van deze wet worden verstaan degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruiken of
eigenaren en gebruikers.
Onverminderd het derde lid, onder b en c, kan de verordening bepalen dat indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar.
(…).
De verordening waarbij de BIZ-bijdrage wordt ingesteld treedt niet in werking dan nadat gebleken is van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen.
Het college van burgemeester en wethouders stelt iedere bij de gemeente bekende bijdrageplichtige na vaststelling van de verordening in de gelegenheid zich schriftelijk voor of tegen inwerkingtreding uit te spreken. In afwijking van het peilmoment, bedoeld in artikel 1, derde en vierde lid, wordt degene die blijkens de bij de gemeente op dat moment bekende gegevens een onroerende zaak in de beoogde bedrijveninvesterings-zone gebruikt of daarvan het genot heeft aangemerkt als bijdrageplichtige.
Bij de toepassing van het tweede lid zorgt het college van burgemeester en wethouders dat alle bijdrageplichtigen zijn geïnformeerd over de strekking van de verordening.
Het college zorgt er voor dat de vertrouwelijkheid van de strekking van de schriftelijke verklaring van de bijdrageplichtige gewaarborgd is.
1. Van voldoende steun is sprake indien na toepassing van artikel 4 blijkt dat:
ten minste de helft van de bijdrageplichtigen zich voor of tegen inwerkingtreding heeft uitgesproken,
ten minste tweederde deel daarvan zich vóór inwerkingtreding heeft uitgesproken, en
de som van de WOZ waarden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van onroerende zaken in gebruik bij danwel in eigendom van bijdrageplich-tigen die zich hebben uitgesproken vóór inwerkingtreding hoger is dan de som van de WOZ waarden in gebruik bij danwel in eigendom van bijdrageplichtigen die zich hebben uitgesproken tegen inwerkingtreding.
2. In afwijking van het eerste lid blijkt reeds van voldoende steun indien voldaan wordt aan de criteria, bedoeld in dat lid, onder a en b, indien de verordening voorziet in heffing van een voor iedere bijdrageplichtige gelijk bedrag als bedoeld in artikel 2, zesde lid.
De opbrengst van de BIZ-bijdrage wordt als subsidie verstrekt aan de bij de verordening aangewezen vereniging of stichting. De perceptiekosten kunnen hierop in mindering worden gebracht indien dit in de verordening is bepaald.
De verordening wijst uitsluitend als vereniging of stichting aan:
een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid:
1°. waarvan alle beoogde bijdrageplichtigen lid zijn of dit desgewenst met onmiddellijke ingang kunnen worden,
2°. waarvan de contributie op jaarbasis niet hoger is dan € 50,–, en
3°. die als statutaire doelstelling uitsluitend heeft het uitvoeren van activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, of
1°. waarvan ten minste tweederde van de leden van het bestuur afkomstig is uit de kring van beoogde bijdrageplichtigen, en
2°. die als statutaire doelstelling uitsluitend heeft het uitvoeren van activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid.
3. In aanvulling op het tweede lid wijst de verordening uitsluitend een vereniging of stichting aan waarmee de gemeente ter uitvoering van de verordening een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten, waarin is bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
4. De gemeenteraad stelt bij verordening de nodige regels, met inbegrip van de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de subsidie wordt verstrekt.
5. De gemeenteraad en de bij de verordening aangewezen vereniging of stichting maken schriftelijke afspraken over het minimale niveau van dienstverlening van de gemeente voor de periode waarvoor de BIZ-bijdrage wordt ingesteld of verlengd.
1. De aangewezen vereniging of stichting zorgt er voor dat:
jaarlijks door de algemene ledenvergadering van de vereniging of door het bestuur van de stichting een begroting wordt vastgesteld voor de uitvoering van de activiteiten in het daaropvolgende jaar,
na het eerste jaar jaarlijks aan de algemene ledenvergadering of in het bestuur van de stichting rekening en verantwoording wordt afgelegd over de uitgaven voor de uitvoering van de activiteiten in het voorafgaande jaar.
2. De aangewezen vereniging of stichting zorgt er voor dat alle bijdrageplichtigen kosteloos kennis kunnen nemen van de begroting, de rekening en de verantwoording. De aangewezen vereniging of stichting verschaft iedere bijdrageplichtige op zijn verzoek kosteloos inzage in specifieke uitgaven.
In de Verordening bedrijveninvesteringszone [locatie] 2020-2024 is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. (…).
- college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;
- uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Stichting BIZ [locatie] op 2 juli 2019 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;
- wet: Wet op de Bedrijveninvesteringszones.
Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 3 Belastingobject
Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Belastingplicht
De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt.
(…)
Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2020.
(…).
Artikel 12 Aanwijzing stichting
De Stichting BIZ [locatie] wordt aangewezen als stichting bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.
In de Uitvoeringsovereenkomst Bedrijveninvesteringszone “[locatie]" staat onder meer:
- het Meerjarenplan 2020-2024 is opgesteld, waarin wordt aangegeven hoe de Stichting voornemens is de BIZ-subsidie te besteden;
- de Stichting is opgericht om op te kunnen treden als de in de Verordening overeenkomstig de Wet op de bedrijveninvesteringszones aan te wijzen Stichting;
(…)
partijen komen het volgende overeen,
(…)
Jaarplan:
Het jaarplan bevat een overzicht van de activiteiten voor het desbetreffende subsidiejaar vergezeld van een begroting. Het jaarplan is een afgeleide van het BIZ-meerjarenplan.
(…)
Artikel 8. Aanvraag BIZ-subsidie
1. De Stichting dient Jaarlijks uiterlijk op 1 oktober van het voorafgaande jaar een schriftelijk verzoek om BIZ-subsidie in bij het College. In afwijking daarvan dient zij de subsidieaanvraag voor het subsidiejaar 2020 uiterlijk op 1 april 2020 in.
De Gemeente int jaarlijks onder de bijdrageplichtigen in de Bedrijveninvesteringszone de BIZ-bijdrage en keert maximaal het bedrag van de ontvangen bijdragen verminderd met de perceptiekosten als BIZ-subsidie uit aan de Stichting.
Onder de perceptiekosten zijn begrepen de volledige aanslagregeling, de inning in eerste aanleg, de dwanginvordering, het afhandelen van bezwaarschriften en het afhandelen van beroepszaken.
Artikel 12. Vaststelling BIZ-subsidie en eindafrekening
(…)
Wanneer aan het einde van een subsidiejaar een deel van de BIZ-subsidie niet is besteed, kan het College toestemming geven dat deel te verschuiven naar de volgende periode.
Artikel 19. Bijlagen bij de overeenkomst
Tot deze overeenkomst behoren de volgende bijlagen:
- Bijlage 1: Gebied BIZ [locatie]
- Bijlage 2: Statuten van de Stichting BIZ [locatie]
- Bijlage 3: Meerjarenplan 2020-2024 [locatie]’