ECLI:NL:RBZWB:2023:2312

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
22-027055
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake teruggave inbeslaggenomen Iphone

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. van Rijsbergen, had verzocht om de teruggave van een inbeslaggenomen Iphone. De procedure begon met de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 21 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, aanwezig was. Klager was niet verschenen, maar had wel zijn standpunt laten verwoorden.

De officier van justitie gaf aan dat er op 5 maart 2023 al een beslissing was genomen tot teruggave van de Iphone aan klager, en stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het voortduren van het beslag. De rechtbank oordeelde dat, gezien de toelichting van de officier van justitie, er geen reden was om het beslag voort te zetten. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de Iphone aan klager. Deze beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 4 april 2023. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 22-027055
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, op het adres: Parkstraat 10, 4818 SJ Breda (postadres: Postbus 4650, 4803 ER Breda).

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 10 november 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem in beslag is genomen: een grijze Iphone 12 Pro (hierna: de Iphone);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 23 november 2022 ter griffie van deze rechtbank;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 21 maart 2023. Gehoord zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks en mr. J.J.J. van Rijsbergen als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager eigenaar is van de inbeslaggenomen Iphone waarvan hij geen afstand heeft gedaan. Evenmin heeft hij de Iphone door enig strafbaar feit verkregen of onttrokken aan een rechthebbende. Klager wordt bezwaard door de inbeslagneming en het voortduren daarvan. Naar het oordeel van klager verzet het belang van strafvordering zich niet tegen de gevraagde teruggave.
De officier van justitie heeft in raadkamer aangegeven dat volgens zijn informatie er op 5 maart 2023 een beslissing is gegeven tot teruggave van de inbeslaggenomen Iphone aan klager. Hij heeft zich dan ook op het standpunt gesteld dat er geen strafvorderlijk belang meer bestaat bij voortduring van het beslag en dat het klaagschrift gegrond kan worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , moet de rechter, bij een artikel 94 Sv-beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende op dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Op grond van artikel 116, eerste lid, Sv laat het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Dit betekent het volgende. Als het Openbaar Ministerie zich op het standpunt stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, dan moet de rechter ervan uitgaan dat het standpunt juist is.
Gelet op de toelichting van de officier van justitie in raadkamer bestaat er geen strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag. De rechtbank is niet gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende op de Iphone is aan te merken. Daarom zal de rechtbank het klaagschrift tegen het artikel 94 Sv beslag gegrond verklaren en de teruggave van de Iphone aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de Iphone aan klager.
Deze beslissing is op 4 april 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).