Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
wonende te [woonadres] ,
1.De procedure
- de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 9 november 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem in beslag is genomen: een geldbedrag van € 4.296,10 (hierna: het geldbedrag);
- het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 23 november 2022 ter griffie van deze rechtbank;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).