Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die stelt eigenaar te zijn van een in beslag genomen Peugeot. De inbeslagname vond plaats op 29 november 2022 tijdens een strafvorderlijk onderzoek naar de vader van klager, waarbij in de auto een professionele verborgen ruimte werd aangetroffen met een halve kilo heroïne. Klager, die niet als verdachte in de zaak wordt aangemerkt, verzoekt om teruggave van de auto, omdat hij deze nodig heeft voor zijn werk. De officier van justitie heeft echter betoogd dat de auto niet kan worden teruggegeven vanwege de aangetroffen drugs en de verborgen ruimte, die duiden op een strafbaar feit. De rechtbank heeft overwogen dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de auto, omdat het niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal oordelen dat de auto moet worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard, waarbij zij heeft vastgesteld dat klager als redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt, maar dat de omstandigheden van de zaak de teruggave niet rechtvaardigen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank het summiere karakter van het onderzoek in acht heeft genomen.