ECLI:NL:RBZWB:2023:228

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
BRE-22-4408
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-4408, waarbij het beroep van de belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Steenbergen, die op 2 september 2022 was gedaan. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend met betrekking tot de aanslag gecombineerde gemeentelijke heffingen voor het jaar 2022.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van de brief van 20 september 2022, maar deze brief werd door de belanghebbende geweigerd en geretourneerd. Een tweede aangetekende brief van 19 oktober 2022, waarin de belanghebbende opnieuw werd verzocht om het griffierecht te betalen, werd wel afgeleverd, maar de betaling bleef uit.

De rechtbank oordeelde dat de argumenten van de belanghebbende, waaronder de stelling dat de gemeente de schuldeiser is en dat er sprake zou zijn van valsheid in geschrifte, niet als verontschuldiging voor het niet betalen van het griffierecht konden worden aanvaard. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4408

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [woonplaats], belanghebbende,

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Steenbergen, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Bij brief van 15 september 2022 heeft belanghebbende gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 2 september 2022. De heffingsambtenaar heeft de brief aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de aanslag gecombineerde gemeentelijke heffingen voor het jaar 2022 met aanslagnummer [aanslagnummer].

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij brief van 20 september 2022 belanghebbende in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Deze brief heeft belanghebbende geweigerd en geretourneerd aan de rechtbank.
Bij aangetekende verzonden brief van 19 oktober 2022 is belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen de gestelde termijn. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Belanghebbende heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Belanghebbende is van mening dat de gemeente de schuldeiser is en dat zij het griffierecht dienen te betalen. Tevens is belanghebbende van mening dat de toegezonden nota’s niet volledig zijn door het ontbreken de naam van de griffier en dat door het niet vermelden van een KvK- en BTW-nummer er sprake is van valsheid in geschrifte (art. 225 Wetboek van Strafrecht). Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. De heffingsambtenaar heeft de brief van belanghebbende terecht aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden. Belanghebbende is de indiener van de brief (beroepschrift) en is zoals hierboven is toegelicht degene die het griffierecht moet betalen. De algemene opmerking van belanghebbende dat er sprake zou zijn van valsheid in geschrifte zonder dit te onderbouwen kan de rechtbank niet volgen en is daarom ook geen verontschuldiging voor het verzuim.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 20 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.