ECLI:NL:RBZWB:2023:2218

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
C/02/390635 / HA ZA 21-595 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Roose
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal geschil over levering van een wiellader en ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Duitse eiser en de Nederlandse vennootschap A.N. INTERNATIONAL B.V. (ANI) over de levering van een wiellader. De eiser vorderde de ontbinding van de koopovereenkomst, omdat ANI een ander type wiellader had geleverd dan overeengekomen. De eiser had een Komatsu WA500-7 besteld, maar ontving een ouder model, de WA500-6. De rechtbank oordeelde dat ANI tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, wat een wezenlijke tekortkoming vormde volgens het Weens Koopverdrag. De rechtbank verklaarde de koopovereenkomst rechtsgeldig ontbonden en veroordeelde ANI tot terugbetaling van de koopsom van € 99.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de kosten van een deskundigenrapport en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De proceskosten werden ook aan ANI opgelegd, omdat zij in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van verkopers onder het Weens Koopverdrag en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/390635 / HA ZA 21-595
Vonnis van 29 maart 2023 (bij vervroeging uitgesproken)
in de zaak van
de rechtspersoon naar Duits recht
[eiser],
te [plaats] (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.C. Wery te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.N. INTERNATIONAL B.V.,
te Veere,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ANI,
advocaat: mr. W.T.J. Schieman te Middelburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 juli 2022;
- de mondelinge behandeling van 9 maart 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Naar aanleiding van een verkoopadvertentie van ANI, heeft [eiser] bij ANI navraag gedaan naar een tweedehands wiellader van het merk Komatsu (hierna: de wiellader). Op 16 november 2020 heeft ANI daarop het volgende laten weten aan [eiser] :
“(…)
The information for wheel loader Komatsu WA 500-7.
Brand KOMATSU
Model WA500-7
Year 2017
Hours 4.198
[id nummer]
[serienummer]
Fuel Capacity 470 L
Empty weight 36.000 Kg.
Type size 29.5R25
Type state overage 60%
CE marked Yes
Bucket Good condition
Engine Good condition
Transmission Good condition
Hydraulic pump Good condition
price 99.000 euro
If you give port of destination we can offer you the best transport price as well.
(…)”.
2.2.
In de pro-forma factuur van 23 november 2020 met kenmerk [nummer] heeft ANI een koopsom van € 99.000,- opgenomen en een bedrag van € 2.490,00 voor het vervoer van de wiellader naar Zeebrugge. Verder vermeldt ANI daarin onder meer:
“(…)
IMPORTANT :
ALL MACHINES ARE CHECKED AND SERVICED BEFORE FOB DELIVERY
These second hand units can have changes parts.
by paying the invoice you accept the condition of the goods no claims will be accept ,
if any delay for delivering the unit to the port
A.N. international will not be resposeble if their was not a agreetment
in case of any disagreement, only Dutch law applies in middelburg
(…)
if client does not come to check, they agree the good condition of the goods
on the website you find sales terms
(…)”.
2.3.
Partijen hebben vervolgens nog afgesproken dat ANI zorg zou dragen voor het (gehele) vervoer van de wiellader naar [eiser] in [plaats] , Duitsland. Op 14 december 2020 heeft [eiser] de koopsom aan ANI betaald.
2.4.
Op 5 januari 2021 heeft [eiser] het volgende aan ANI laten weten:
“(…)
wir laden den Radlader nicht ab,weil es ein falscher ist. nicht den wir bestellt haben bitte um Rückruf eilt
(…)”.
2.5.
Bij e-mail van 8 januari 2021 heeft [eiser] de koopovereenkomst ontbonden.
2.6.
Op 27 mei 2021 heeft [deskundige] de wiellader op verzoek van [eiser] onderzocht. Vervolgens heeft hij daarover gerapporteerd in een ‘Gutachten’. Daarin is onder meer het volgende opgenomen (p. 12):
“(…)
Bei dem zu begutachtenden Radlader Komatsu WA500 handelt es sich aus technischer Sicht eindeutig um ein Modell WA500-6.
Sowohl das Cockpit des Lader, die Bedienkonsole rechts als auch der Motor stimmen mit einem Komatsu Lader WA500-6 überein.
Das Herstellungsdatum bzw. das Modell des Motors schlieβen die Möglichkeit aus, dass es sich bei dem zu begutachtenden Lader um einen WA500-7 mit Baujahr 2017 handelt.
Die in den Rahmen eingestanzte Fabriknummer sowie die Befestigung des Fabrikschildes deuten aus technischer Sicht auf Manipulation hin.
(…)”.
2.7.
In zijn e-mail van 25 oktober 2021 heeft [naam] namens ANI’s toeleverancier het volgende laten weten:
“(…)
I confirm that the WA500-7 sold to you is fully what we agreed upon.
The machine was checked and inspected before leaving our facilities and everything was fine.
I attach the inspection report.
(…)”.
In het bijgevoegde document is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(…)
Inspeccion technica y revision
-Komatsu WA500-7 “usada”
(…)
-Año: 2017
(…)”.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen [eiser] en ANI rechtsgeldig is ontbonden, althans deze overeenkomst ontbindt;
ANI veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 99.000,00, vermeerderd met de rente ex artikel 74 jo. 84 CISG jo. 6:119a, althans artikel 6:119 BW vanaf 14 december 2020;
ANI veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 3.300,00 in verband met de kosten van het deskundigenrapport, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
ANI veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 3.562,50 in verband met buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
ANI veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
Samengevat legt [eiser] het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. Op de koopovereenkomst is het Verdrag der Verenigde naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: Weens Koopverdrag) van toepassing, aangevuld met Nederlands recht. ANI is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de koopovereenkomst. ANI heeft niet een Komatsu WA500-7 met bouwjaar 2017 geleverd, maar een wiellader van het oudere type WA500-6 (de voorgaande generatie). De WA500-7 beschikt over wezenlijk betere eigenschappen dan de WA500-6. Dat levert een wezenlijke tekortkoming als bedoeld in artikel 49 Weens Koopverdrag op en daarom mocht [eiser] de koopovereenkomst ontbinden. Dat heeft [eiser] op 8 januari 2021 gedaan. [eiser] heeft dan ook recht op terugbetaling van de door haar betaalde koopprijs van € 99.000,00, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente daarover vanaf 14 december 2020. Dat is de datum waarop [eiser] de koopsom aan ANI betaald heeft. Het rapport van [deskundige] dient ter onderbouwing van [eiser] ’s stellingen. Het kostte € 3.300,00 om dit rapport op te laten opstellen. Daarnaast heeft [eiser] kosten gemaakt om buiten rechte betaling af te dwingen. Het gaat daarbij om activiteiten van zowel de Duitse als Nederlandse advocaat van [eiser] , in totaal uitkomend op een bedrag van € 3.562,50.
3.3.
ANI concludeert, samengevat, dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen, dan wel dat [eiser] daarin niet ontvankelijk moet worden verklaard, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Op de koopovereenkomst en de daarop gebaseerde vorderingen is het Weens Koopverdrag van toepassing, aangevuld met Nederlands recht. [eiser] heeft de koopovereenkomst onterecht ontbonden. Er is geen sprake van een (wezenlijke) tekortkoming van de kant van ANI. De door ANI geleverde wiellader is niet van het type WA500-6. De juiste wiellader van het type WA500-7 is verzonden en geleverd. Dit volgt ook uit de verklaring van de Spaanse toeleverancier van ANI. De geleverde wiellader bevat mogelijk tweedehands onderdelen, maar [eiser] had daar rekening mee moeten houden nu zij een tweedehands wiellader kocht. Bovendien heeft ANI daar via de tekst op haar pro-forma factuur op gewezen. Met het betalen van de koopsom heeft [eiser] de uitvoering van de wiellader aanvaard. Ook heeft [eiser] de wiellader niet gekeurd voordat deze verscheept werd, althans toen deze gelost werd in Zeebrugge. Verder betwist ANI dat het voor [eiser] essentieel was dat de wiellader volledig conform model WA500-7 zou zijn uitgevoerd. Tot slot is ANI niet in verzuim geraakt en was dit wel vereist op grond van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De kosten van het rapport van [deskundige] moeten worden gematigd op grond van de redelijkheidstoets en kunnen slechts voor de helft worden toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten kunnen hoogstens voor een bedrag van € 1.765,00 worden toegewezen. Bovendien vallen de werkzaamheden van de Nederlandse advocaat binnen het bereik van artikel 237 jo. 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter, omdat [eiser] in Duitsland en ANI in Nederland gevestigd is. De rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, is bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen die [eiser] heeft ingesteld op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I bis-Vo (Verordening (EU) nr. 1215/2012). ANI is immers in Veere gevestigd. Verder hebben partijen een internationale koopovereenkomst gesloten die betrekking heeft op een roerende zaak. Dit leidt ertoe dat het Weens Koopverdrag van toepassing is op deze koopovereenkomst. Aanvullend is het Nederlandse recht van toepassing op grond van artikel 4 lid 1 sub a van de Rome I-Vo (Verordening (EG) nr. 593/2008), omdat ANI als verkoper haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
4.2.
De rechtbank komt dan ook toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil, waarbij eerst zal worden ingegaan op ANI’s verweer dat [eiser] de wiellader niet tijdig gekeurd heeft.
[eiser] heeft tijdig gekeurd
4.3.
Uit artikel 38 lid 2 Weens Koopverdrag volgt dat de koper de keuring van gekochte zaken mag uitstellen tot na aankomst van de zaken op hun bestemming als de overeenkomst tevens het vervoer van die zaken omvat. Tussen partijen is niet in geschil dat ANI de wiellader moest afleveren op het adres van [eiser] in [plaats] , Duitsland. Als zodanig omvatte de overeenkomst tussen partijen dus het vervoer tot de eindbestemming. Aan [eiser] kan dan ook niet worden tegengeworpen dat zij de wiellader pas bij aankomst in [plaats] gekeurd heeft. Dat zij vervolgens tijdig geklaagd heeft, is geen onderwerp van discussie tussen partijen. Voor zover ANI heeft bedoeld te betogen dat zij via de tekst op haar pro-forma factuur het keuringsmoment naar voren heeft willen halen (
“if client does not come to check, they agree the good condition of the goods”), leidt dit niet tot een ander oordeel. [eiser] heeft immers aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat ANI een geheel ander model wiellader geleverd heeft en niet dat de geleverde wiellader
an sichniet in goede staat verkeert (
“the good condition”). Daarmee kan in het midden blijven of de inhoud van de pro-forma factuur deel is gaan uitmaken van de overeenkomst tussen partijen. ANI’s verweer dat [eiser] de wiellader niet tijdig gekeurd heeft, wordt verworpen.
Wezenlijke tekortkoming ANI
4.4.
Partijen verschillen van mening over de vraag of ANI tekortgeschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst, en, zo ja, of die tekortkoming een wezenlijke tekortkoming vormt als bedoeld in artikel 49 lid 1 sub a Weens Koopverdrag. Alleen als aan beide voorwaarden voldaan is, mocht [eiser] de koopovereenkomst ontbinden (vgl. artikel 64 lid 1 sub a Weens Koopverdrag).
4.5.
Volgens [eiser] is ANI tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat ANI niet de overeengekomen Komatsu WA500-7 met bouwjaar 2017 geleverd heeft, maar een wiellader van het oudere type WA500-6 (de voorgaande generatie). Ter onderbouwing verwijst [eiser] naar het rapport van [deskundige] . [deskundige] wijst erop dat de uitvoering van een aantal onderdelen van de wiellader overeenstemt met de uitvoering zoals die geïnstalleerd werd in het type WA500-6 en niet met de uitvoering zoals die geïnstalleerd wordt in het type WA500-7. Meer concreet wijst hij op de plek waar zich in de cabine (
‘Cockpit’) van de wiellader de schakelaars, de bedieningselementen en het dashboard bevinden. De inrichting van de cabine van de wiellader komt volgens [deskundige] overeen met een wiellader van het type WA500-6 (p. 9 rapport). [deskundige] verwijst daarbij naar tekeningen in de technische specificaties voor de WA500-6 en WA500-7 van fabrikant Komatsu. Verder klopt de opbouw van het rechter bedieningspaneel in de wiellader die bij [eiser] afgeleverd is (twee rijen met schakelaars) niet met de opbouw van het rechter bedieningspaneel in een wiellader van het type WA500-7 (één rij met schakelaars), aldus [deskundige] . Daarnaast constateert [deskundige] dat de motor van de wiellader een motor van het model SAA6D140E-5 is en dat deze volgens het typeplaatje (‘
Fabrikschild’)op 26 november 2007 geproduceerd is. [deskundige] wijst erop dat in wielladers van het type WA500-7 motoren van een ander model, namelijk het model SAA6D140E-6, geïnstalleerd worden (p. 10). Tot slot vermeldt [deskundige] dat het typeplaatje van de wiellader niet bevestigd is op de wijze waarop fabrikant Komatsu haar typeplaatjes bevestigt (p. 11). Het verschil is gelegen in zilveren klinknagels (geleverde wiellader) tegenover zwarte klinknagels (fabrieksmontage). [deskundige] concludeert dat de door hem geïnspecteerde wiellader een wiellader van het type WA500-6 is.
4.6.
Als zodanig betwist ANI niet dat zij een wiellader van het type WA500-7 moest leveren. Zij voert echter aan dat zij aan die verplichting voldaan heeft en een wiellader van het type WA500-7 geleverd heeft, zij het dat deze wellicht tweedehandsonderdelen bevatte. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het rapport van [deskundige] is overtuigend en ANI heeft de inhoud daarvan niet weersproken. De formele punten die ANI in het kader van het rapport opwerpt, leiden niet tot een ander oordeel. Voor zover (de advocaat van) ANI de bijlagen bij het rapport onvoldoende heeft kunnen bestuderen, komt dit – zoals besproken tijdens de mondelinge behandeling – voor risico van ANI. Bovendien is de inhoud van het rapport goed te volgen, ook al ontbreken kleurenfoto’s en zijn het rapport en de bijlagen in de Duitse taal opgesteld. ANI heeft ook niet concreet gemaakt welke foto’s nu precies onvoldoende duidelijk zijn en/of welke onderdelen zij niet begrijpt. Hoewel in geschil is of ANI uitgenodigd werd om het onderzoek door [deskundige] bij te wonen, staat verder vast dat ANI geen eigen expert benoemd heeft. Uit de overgelegde correspondentie blijkt ook niet dat ANI vragen heeft gesteld over het rapport na ontvangst daarvan.
4.7.
ANI’s Spaanse toeleverancier gaat in zijn verklaring (zie r.o. 2.7) niet in op de daadwerkelijke eigenschappen, althans de feitelijke toestand, van de wiellader. De verklaring is bovendien niet voorzien van foto’s. Op basis van deze verklaring kunnen de door [deskundige] geconstateerde verschillen wat betreft de inrichting van de cabine, de opbouw van het rechter bedieningspaneel, de motor uit 2007 en de bevestigingswijze van het typeplaatje niet worden verklaard. Voor zover de verklaring onjuist zou zijn, komt dit voor risico van ANI. Het is immers ANI die een wiellader koopt van een Spaanse toeleverancier en deze ongezien doorverkoopt aan [eiser] .
4.8.
Tot slot wordt ANI niet gevolgd in haar stelling dat [eiser] een tweedehands wiellader kocht en er daarom rekening mee moest houden dat de wiellader tweedehands onderdelen zou bevatten. Uit het rapport van [deskundige] volgt dat de volledige uitvoering van de wiellader past bij een wiellader van het – oudere – type WA500-6. Het gaat dus niet om een wiellader met een enkel tweedehands onderdeel. Gelet op de specificaties die ANI voorafgaand aan de verkoop aan [eiser] gestuurd heeft (zie r.o. 2.1), hoefde [eiser] er geen rekening mee te houden dat ANI een wiellader van het type WA500-6 met een motor uit 2007 zou leveren. Hierop stuit ook ANI’s beroep op de in haar pro-forma factuur opgenomen voorwaarde in verband met
“changes parts”af. Verder geldt ook hier dat [eiser] de
“condition”van de wiellader niet aan haar vorderingen ten grondslag gelegd heeft. Het gaat om het type / de hoedanigheid van de wiellader. De voorwaarde
“by paying the invoice you accept the condition of the goods no claims will be accept”leidt er in dit geval dan ook niet toe dat [eiser] de door haar gestelde tekortkoming niet aan ANI kan tegenwerpen. Ook op dit punt kan dus in het midden blijven of de voorwaarden zoals opgenomen op ANI’s pro-forma factuur door partijen overeengekomen zijn.
4.9.
Kortom: ANI is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst door een ouder model wiellader te leveren dan was overeengekomen. Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag of deze tekortkoming een wezenlijke tekortkoming vormt. Artikel 25 Weens Koopverdrag bepaalt dat sprake is van een wezenlijke tekortkoming als de tekortkoming leidt tot zodanige schade voor de andere partij dat haar in aanmerkelijke mate wordt onthouden wat zij uit hoofde van de overeenkomst mocht verwachten.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat ANI’s tekortkoming een wezenlijke tekortkoming als bedoeld in artikel 25 Weens Koopverdrag vormt. Onder verwijzing naar de bijlagen bij het rapport van [deskundige] , heeft [eiser] erop gewezen dat de WA500-7, ten opzichte van het oudere type WA500-6, een aantal wezenlijk betere eigenschappen heeft. De WA 500-7 heeft volgens [eiser] volautomatische besturing, is zuiniger in verbruik, voldoet qua uitstoot aan strengere eisen en heeft een verbeterde aandrijving. ANI heeft deze verbeterde eigenschappen niet betwist. Zij heeft enkel aangevoerd dat niet is gebleken dat de wiellader niet kan worden gebruikt voor grondverzet. Daarmee past ANI de maatstaf die artikel 25 Weens Koopverdrag voorschrijft echter verkeerd toe. Het gaat er immers om wat [eiser] uit hoofde van de overeenkomst mocht verwachten. Dat de wiellader kon worden ingezet voor grondverzet is slechts één (basis) eigenschap waar [eiser] vanuit mocht gaan. Dit betekent echter niet dat de hiervoor genoemde verbeterde eigenschappen er niet toe doen.
4.11.
De conclusie is dat [eiser] de koopovereenkomst mocht ontbinden omdat sprake is van een wezenlijke tekortkoming van ANI in de nakoming van de koopovereenkomst. ANI heeft nog aangevoerd dat zij ingevolge artikel 6:265 BW voorafgaand aan de ontbinding in gebreke had moeten worden gesteld en dat [eiser] dit niet heeft gedaan. Ook dit verweer slaagt niet. Het Weens Koopverdrag kent namelijk een uitputtende ontbindingsregeling en uit die regeling volgt niet dat een ingebrekestelling moet worden gestuurd voordat een overeenkomst ontbonden kan worden. Anders gezegd: het stellen van een termijn om alsnog (correct) na te komen, was niet vereist.
Gevolgen ontbinding
4.12.
Onder de streep betekent dit dat [eiser] de koopovereenkomst op 8 januari 2021 rechtsgeldig ontbonden heeft. Omdat ANI zich niet (afzonderlijk) verzet heeft tegen de gevorderde verklaring voor recht, zal deze worden toegewezen. ANI zal ook veroordeeld worden de koopsom van € 99.000,00 terug te betalen aan [eiser] . ANI is bovendien wettelijke rente verschuldigd, hetgeen hierna aan de orde komt.
Wettelijke rente over terugbetaling koopsom
4.13.
Op grond van artikel 84 Weens Koopverdrag is de wettelijke rente toewijsbaar vanaf het moment waarop de koopsom betaald is. [eiser] heeft de koopsom op 14 december 2020 betaald. Het Weens Koopverdrag regelt de hoogte van de te vergoeden rente niet. Daarvoor moet worden aangeknoopt bij de rentevoet van het land waar de verkoper gevestigd is, in dit geval Nederland. Naar Nederlands recht is over een ongedaanmakingsverplichting, zoals hier de koopsom die door ANI moet worden terugbetaald, de wettelijke rente van artikel 6:119 BW verschuldigd en niet de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW (vgl. Hoge Raad 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:70). De slotsom is dat ANI vanaf 14 december 2020 wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is over de koopsom die zij aan [eiser] moet terugbetalen.
Kosten rapport [deskundige]
4.14.
De rechtbank volgt ANI niet in haar standpunt dat het redelijk zou zijn om slechts de helft van de gevorderde kosten van [deskundige] toe te wijzen. In zijn factuur heeft [deskundige] een specificatie gegeven van de wijze waarop hij zijn tijd besteed heeft. ANI heeft de inhoud van deze factuur niet betwist. [deskundige] heeft blijkens de factuur tijd besteed aan het bezichtigen van de wiellader bij [eiser] (1,5 uur), het verrichten van onderzoek en het uitwerken van zijn rapport (15 uur) en hij heeft reistijd en reiskosten in rekening gebracht. Deze onderbouwing komt de rechtbank niet onredelijk voor en daarom zal het gehele gevorderde bedrag van € 3.300,00 worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 oktober 2021.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.15.
Op grond van artikel 74 Weens Koopverdrag komen gemaakte buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking, maar het Verdrag bepaalt niets over de samenstelling en hoogte van de te vergoeden kosten. Daarom wordt ook op dit punt aangeknoopt bij het Nederlandse recht, dat immers aanvullend op de koopovereenkomst tussen partijen van toepassing is.
4.16.
De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) moet worden toegepast. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Uit de door [eiser] overgelegde stukken (brief en e-mails Duitse en Nederlandse advocaat) blijkt dat sprake is geweest van werkzaamheden die betrekking hadden op het bereiken van een minnelijke regeling buiten rechte. De kosten die in dit kader door [eiser] gemaakt zijn, vormen dan ook geen kosten die op grond van artikel 241 Rv van kleur verschoten zijn. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. Het wettelijke tarief komt uit op € 1.765,00. Gezien de toepassing van het Besluit, ziet de rechtbank geen ruimte voor separate toewijzing van de kosten die [eiser] heeft gemaakt in verband met de betrokkenheid van haar Duitse advocaat. Deze worden geacht verdisconteerd te zijn in het wettelijke tarief. ANI zal dan ook worden veroordeeld een bedrag van € 1.765,00 aan [eiser] te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 oktober 2021.
Proceskostenveroordeling
4.17.
ANI is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
125,03
- griffierecht
4.200,00
- salaris advocaat
4.700,00
(2,5 punt × € 1.880,00)
Totaal
9.025,03

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat de door [eiser] en ANI gesloten koopovereenkomst rechtsgeldig ontbonden is,
5.2.
veroordeelt ANI tot betaling van € 99.000,00 (zegge: negenennegentigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 december 2020,
5.3.
veroordeelt ANI tot betaling van de kosten die verband houden met het door [deskundige] verrichte onderzoek ter hoogte van € 3.300,00, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 1 oktober 2021,
5.4.
veroordeelt ANI tot betaling van € 1.765,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 1 oktober 2021,
5.5.
veroordeelt ANI in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis begroot op € 9.025,03,
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2, 5.3, 5.4 en 5.5 opgenomen beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Roose en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023.