ECLI:NL:RBZWB:2023:2191
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake motorrijtuigenbelasting na intrekking door belanghebbende
Op 3 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 29 november 2021, waarbij het bezwaar van de belanghebbende tegen de betaalde motorrijtuigenbelasting over de periode van 14 september 2021 tot en met 13 december 2021 ongegrond is verklaard. Tijdens de zitting op 26 januari 2023 heeft de gemachtigde van de belanghebbende het beroep ingetrokken, wat door de rechtbank als rechtsgeldig is beschouwd. De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van dwaling, dwang of bedrog bij de intrekking van het beroep.
Na de intrekking heeft de belanghebbende een brief gestuurd waarin zij herziening en een uitspraak van de civiele rechtbank verzoekt. De rechtbank legt deze brief op als een betwisting van de rechtsgeldigheid van de intrekking. De rechtbank concludeert dat, hoewel de belanghebbende een civiele uitspraak wenst, zij onbevoegd is om hierover te oordelen, aangezien het hier een belastingrechtelijke procedure betreft. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en legt de constatering van de intrekking vast in de uitspraak, zodat de belanghebbende een rechtsmiddel kan aanwenden.
De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat zij onbevoegd is voor zover de belanghebbende een rechtsvordering bij de civiele rechter heeft willen instellen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.