Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de akte overlegging productie met productie 5 van [gedaagden in conventie]
- de mondelinge behandeling van 9 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij door [eisers in conventie] en mr. Paijmans spreekaantekeningen zijn overgelegd;
- de akte vermeerdering van eis van [gedaagden in conventie] van 9 februari 2023.
2.De feiten
Via dit schrijven willen wij u nog de mogelijkheid bieden over te gaan tot de aankoop
Na ontvangen van uw schrijven en kennis genomen te hebben van de inhoud willen we bij deze u vraag met betrekking tot aankoop van de woning aan de [adres] beantwoorden.
Huur woning [adres] ,
Door middel van dit schrijven willen wij u laten weten dat we akkoord gaan op uw aanbod betreffende [adres] , [perceel 1] te [plaats 1] voor €465.000,- kk zoals u aangaf in uw brief van 18 mei 2021. Dit onder voorbehoud van een schone grond verklaring, bouwkundige keuring en de financiering (…)”
(…) Ook is duidelijk wat wij aangeboden hebben de woning met ondergrond, met de verharding de scheiding juist achter de verharding aan de achterzijde op een perceel van ongeveer 1600 a 1700 meter. wat door een landmeter bij verkoop exact zal worden bepaald.”
3.8 (…) Bovendien staat tussen partijen vast dat sprake is van een geëindigde huurovereenkomst, zodat thans geen huurovereenkomst van kracht kan zijn en [eisers in conventie] enkel gebruik maken van de woning en daar een gebruiksvergoeding ex artikel 7:225 van het Burgerlijk Wetboek voor betalen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
het object valt niet te splitsen”, hebben afgeleid dat het aanbod van [gedaagden in conventie] wel
moestgaan over het hele [perceel 1] . Hun gedachtegang daarbij was kennelijk dat het feitelijk één kadastraal perceel betrof, dat niet gesplitst kon worden en door [gedaagden in conventie] dus ook niet gedeeltelijk te koop kon worden aangeboden. Dit is echter niet bepalend: het gaat om wat [gedaagden in conventie]
wildenverkopen en het gerechtvaardigd vertrouwen van [eisers in conventie] over die wil van [gedaagden in conventie] , en niet om wat juridisch wel of niet mogelijk was om te verkopen. Uit de toelichting van [eisers in conventie] blijkt niet dat zij ervan uitgingen dat de wil van [gedaagden in conventie] gericht was op het verkopen van het gehele perceel.
als gevolgdaarvan. Het belang van [eisers in reconventie] bij de (gehele) verklaring voor recht is daarom door [verweerders in reconventie] onvoldoende gemotiveerd betwist. Voldoende belang van [eisers in reconventie] bij het gevorderde moet daarom worden verondersteld.