In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 13 januari 2023, wordt de toekenning van bijzondere bijstand voor stofferingskosten en vervoerskosten in het kader van de Participatiewet beoordeeld. Eisers, die recentelijk vanuit Duitsland naar Nederland zijn verhuisd, hebben bijzondere bijstand aangevraagd voor diverse kosten gerelateerd aan hun verhuizing. Orionis Walcheren, het dagelijks bestuur dat verantwoordelijk is voor de bijstandsverlening, heeft de aanvraag deels toegewezen in de vorm van een renteloze lening, maar ook een deel afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 2 december 2022 behandeld, waarbij zowel eisers als hun gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat Orionis niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de bijzondere bijstand in de vorm van een lening is verstrekt, in plaats van om niet, zoals de hoofdregel van de Participatiewet voorschrijft. De rechtbank concludeert dat de eisers niet tekortgeschoten zijn in hun verantwoordelijkheid, aangezien zij zich in een onvoorziene situatie bevonden door het verlies van de baan van eiseres. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de bijzondere bijstand om niet dient te worden verstrekt, inclusief een verhoging van het toegekende bedrag. Daarnaast wordt Orionis opgedragen om alsnog te beslissen op een onderdeel van de aanvraag dat niet eerder is behandeld.
De rechtbank wijst ook op de proceskosten die door eisers zijn gemaakt en stelt deze vast op een bedrag van € 1.674,00. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Participatiewet en de verantwoordelijkheden van zowel de aanvragers als de uitvoerende instanties.