ECLI:NL:RBZWB:2023:214

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 21_3428
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijzondere bijstand voor stofferingskosten en vervoerskosten in het kader van de Participatiewet

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 13 januari 2023, wordt de toekenning van bijzondere bijstand voor stofferingskosten en vervoerskosten in het kader van de Participatiewet beoordeeld. Eisers, die recentelijk vanuit Duitsland naar Nederland zijn verhuisd, hebben bijzondere bijstand aangevraagd voor diverse kosten gerelateerd aan hun verhuizing. Orionis Walcheren, het dagelijks bestuur dat verantwoordelijk is voor de bijstandsverlening, heeft de aanvraag deels toegewezen in de vorm van een renteloze lening, maar ook een deel afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 2 december 2022 behandeld, waarbij zowel eisers als hun gemachtigden aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat Orionis niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de bijzondere bijstand in de vorm van een lening is verstrekt, in plaats van om niet, zoals de hoofdregel van de Participatiewet voorschrijft. De rechtbank concludeert dat de eisers niet tekortgeschoten zijn in hun verantwoordelijkheid, aangezien zij zich in een onvoorziene situatie bevonden door het verlies van de baan van eiseres. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de bijzondere bijstand om niet dient te worden verstrekt, inclusief een verhoging van het toegekende bedrag. Daarnaast wordt Orionis opgedragen om alsnog te beslissen op een onderdeel van de aanvraag dat niet eerder is behandeld.

De rechtbank wijst ook op de proceskosten die door eisers zijn gemaakt en stelt deze vast op een bedrag van € 1.674,00. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Participatiewet en de verantwoordelijkheden van zowel de aanvragers als de uitvoerende instanties.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3428 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2023 in de zaak tussen

[namen eisers] , uit [woonplaats eisers] , eisers

(gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen),
en

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (Orionis)

(gemachtigde: A.W. Francke).

Inleiding

In het besluit van 4 februari 2021 heeft Orionis de aanvraag van eisers voor bijzondere bijstand voor diverse kostenposten deels toegewezen in de vorm van een renteloze lening. Voor het overige heeft Orionis de aanvraag afgewezen.
Met het bestreden besluit van 30 juni 2021 op het bezwaar van eisers is Orionis bij dat besluit gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 2 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van Orionis.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank beoordeelt of Orionis op juiste gronden de bijzondere bijstand voor een deel van de gevraagde kosten – namelijk voor de kosten van stoffering, vervoer en een waarborgsom – heeft toegekend in de vorm van een renteloze lening. Verder beoordeelt de rechtbank of Orionis op juiste gronden de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een maand dubbele huur en de energienota heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
1.
Feiten
Eisers zijn op 4 januari 2019 vanuit Duitsland naar [voormalige woonplaats eisers] verhuisd, waar zij tijdelijk hebben ingewoond bij de moeder van eiser. Op 19 oktober 2020 zijn zij vanuit [voormalige woonplaats eisers] verhuisd naar een tijdelijke sloopwoning in [plaats sloopwoning] . Op 12 februari 2021 zijn eisers verhuisd naar een nieuwbouwwoning in [woonplaats eisers] .
Eisers ontvangen van Orionis met ingang van 1 december 2020 bijstand naar de norm van gehuwden.
Eisers hebben op 27 en 28 januari 2021 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de verhuizing van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] en voor de kosten van het verhuizen van de spullen die waren opgeslagen in [plaatsnaam] . Meer specifiek hebben zij bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van stoffering (vloer, gordijn(rails) en behang), de kosten voor het vervoer van zowel de inboedel uit [plaatsnaam] als vanuit het tijdelijke adres in [plaats sloopwoning] (kosten voor de huur van een busje en de brandstof). Ook hebben zij bijzondere bijstand gevraagd voor de kosten van een maand dubbele huur (€ 662,50), voor de energienota van het verblijf in [plaats sloopwoning] , en een waarborgsom van € 500,00 voor de huur van een verhuisbusje. In totaal gaat het om een bedrag van € 2.423,10.
In het besluit van 4 februari 2021 (primair besluit) is de aanvraag voor bijzondere bijstand voor stoffering, vervoer en een waarborgsom toegekend in de vorm van een renteloze lening van maximaal € 1.127,89. De bijzondere bijstand voor die kosten is in de vorm van renteloze lening toegekend, omdat eisers tekortschietend besef van verantwoordelijkheid hebben getoond door niet vooraf te reserveren voor de kosten van een verhuizing. De aanvraag voor bijzondere bijstand voor dubbele lasten (eerste maand huur en de energienota) is afgewezen. In de kosten van de eerste maand huur is al voorzien, zodat bijzondere bijstand niet mogelijk is. De kosten van de energienota betreffen algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan die iedereen moet betalen en die uit het inkomen betaald dienen te worden.
Tegen dit besluit hebben eisers bezwaar gemaakt.
Hangende bezwaar heeft Orionis op verzoek van eisers uit coulance de lening voor bijzondere bijstand met een bedrag van € 311,00 verhoogd voor de betaling van een halve maand huur.
Op 31 mei 2021 vond de hoorzitting plaats.
In het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard. Eisers hebben tekortschietend besef van verantwoordelijkheid getoond door niet voor de kosten van de verhuizing te reserveren. Het is de eigen keuze van eisers geweest om vanuit de gemeente [voormalige woonplaats eisers] naar [plaats sloopwoning] te verhuizen en vervolgens van daaruit weer naar [woonplaats eisers] (gemeente [naam gemeente] ). Vanuit bijstandtechnisch oogpunt is er bij een verhuizing vanwege het aanvaarden van werk geen noodzaak voor een verhuizing. Dat eisers in verband met het vinden van werk in [plaats sloopwoning] naar die regio wilden verhuizen is begrijpelijk, maar dat kan niet zonder meer worden afgewenteld op de bijstand. Eisers hadden hiervoor kunnen reserveren. Verhuiskosten behoren in beginsel tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan die bestreden dienen te worden uit de eigen middelen door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Niet is komen vast de staan dat bijstand voor de kosten voor de eerste maand huur noodzakelijk is. Er is reeds in de kosten voorzien. Voor kosten voor de energienota zijn algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan die iedereen moet betalen en die uit het inkomen betaald moeten worden.
2.
Standpunten partijen
2.1
Eisers hebben in de kern aangevoerd dat de bijzondere bijstand voor stoffering en vervoer ten onrechte in de vorm van een lening is verstrekt. Uit artikel 48 van de Participatiewet vloeit voort dat bijstand in beginsel om niet wordt verstrekt. Er was geen sprake van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder b, van de Participatiewet in combinatie met artikel 4, tweede lid, Beleidsregels bijzondere bijstand Middelburg, Veere en Vlissingen 2015. Eisers hadden een sollicitatieplicht. Eiseres had werk gevonden in [plaats sloopwoning] . Verder vonden eisers ook tijdelijke huisvesting. Door individuele omstandigheden zagen eisers zich binnen twee jaar tijd genoodzaakt vier maal te verhuizen, waarvan zij de eerste drie uit eigen middelen hebben voldaan. De vierde verhuizing zou ook uit eigen middelen zijn bekostigd, ware het niet dat het dienstverband van eiseres na 10 dagen werd beëindigd. Daarnaast is het bedrag dat is toegekend voor de inrichting/stoffering niet juist, omdat ten onrechte een korting van 50% is toegepast. De korting is gebaseerd op het gemeentelijke beleid van [plaats sloopwoning] terwijl het beleid van de gemeente [naam gemeente] van toepassing is, waarin deze korting van 50% niet is opgenomen. Er bestaat daarom recht op een aanvullend bedrag van € 368,49. Ook heeft Orionis nagelaten te beslissen op de aanvraag voor bijzondere bijstand om de opgeslagen privé boedel uit [plaatsnaam] te verhuizen naar [woonplaats eisers] .
Ten onrechte hebben eisers niet het volledige bedrag aan dubbele huurkosten, namelijk € 622,50, vergoed gekregen. In de bezwaarfase werd een aanvullend bedrag van een halve maandhuur ten bedrage van € 311,00 toegekend voor acute nood, maar eisers maken aanspraak op het volledige bedrag van de dubbele kosten. Eisers wensen daarnaast een oordeel van de rechtbank over de afwijzing van energiekosten, omdat zij zich in een schuldensituatie met de energienota van de tijdelijke huisvesting in [plaats sloopwoning] zagen geconfronteerd en niet over de middelen beschikten de nota te voldoen. Gelet op de bij eisers bestaande schuldenproblematiek hadden eisers ten tijde van de aanvragen hier in geding geen reserveringscapaciteit.
2.2
In verweer stelt Orionis zich op het standpunt dat het bestreden besluit juist is. De kosten voor inrichting woning / stoffering worden tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend. Deze kosten dienen in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau te worden voldaan. Ook als voor het maken van deze kosten een objectieve noodzaak bestaat, kan daarvoor alleen bijzondere bijstand worden verleend als sprake is van bijzondere omstandigheden. Door de twee opeenvolgende verhuizingen was er weliswaar een beperkte reserveringstijd, maar het was eisers bekend dat zij slechts kort in de woning in [plaats sloopwoning] zouden verblijven voordat zij naar [woonplaats eisers] zouden verhuizen. In dit geval kan dan ook door het aanvaarden van werk niet worden gesproken van noodzakelijke kosten voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden. Indien reserveren voor de twee opeenvolgende verhuizingen al een probleem zou zijn dan is ieder geval niet gebleken dat gespreide betaling achteraf een probleem zou zijn. Tijdens de bezwaarfase heeft eiser aangegeven dat er alleen nog een probleem was met een halve maand huur. Daarop is besloten aanvullend nog een halve maand huur te verstrekken, in de vorm van een geldlening.
3.
Beoordeling door de rechtbank
Bijzondere bijstand voor stofferingskosten, vervoerskosten en waarborgsom
3.1
Voor wat betreft de stofferingskosten, de vervoerskosten van de verhuizing van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] en de waarborgsom voor het verhuurbusje, is zowel de hoogte van de toegekende bijzondere bijstand als de vorm (een geldlening) in geschil.
Vorm van de toegekende bijzondere bijstand
3.2
De rechtbank stelt vast dat nu Orionis bijzondere bijstand heeft toegekend, het toetsingskader van artikel 35 van de Participatiewet een gepasseerd station is. In geschil is alleen of Orionis de bijzondere bijstand terecht in de vorm van een geldlening heeft verstrekt in plaats van om niet. De hoofdregel van artikel 48, eerste lid, van de Participatiewet luidt dat de bijstand om niet wordt verleend, tenzij in de Participatiewet anders is bepaald. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder b van dit artikel kan bijstand worden verleend in de vorm van een geldlening indien de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Gemeente [naam gemeente] heeft artikel 48 van de Participatiewet nader uitgewerkt in artikel 4 van de Beleidsregels.
3.3
Nu Orionis afwijkt van de hoofdregel dat bijstand om niet wordt verstrekt, is het aan Orionis om voldoende te motiveren waarom hiervan wordt afgeweken. De vraag is dan ook of Orionis voldoende heeft gemotiveerd dat de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid aan de kant van eisers.
3.4
Naar het oordeel van de rechtbank is Orionis hier niet in geslaagd. Uit wat eisers hebben aangevoerd, begrijpt de rechtbank de feitelijke gang van zaken als volgt: eisers zijn in 2019 vanuit Duitsland naar Nederland verhuisd en hebben daar tijdelijk ingewoond bij de ouders van eiser. Eiseres heeft in oktober 2020 een baan gevonden in [plaats sloopwoning] . Uitgaande van het behoud van die baan, hebben eisers besloten een tijdelijke woning te huren in [plaats sloopwoning] , in afwachting van het kunnen betrekken van een nieuwbouwwoning in [woonplaats eisers] . De verhuizing van [voormalige woonplaats eisers] naar de tijdelijke woning in [plaats sloopwoning] hebben zij zelf bekostigd en zij waren in de veronderstelling de verhuizing van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] ook zelf te kunnen bekostigen uit het salaris van eiseres. Door de onvoorziene omstandigheid dat eiseres na tien dagen uit haar baan werd uitslagen, konden zij de verhuizing van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] niet zelf betalen. De tijd tussen de verhuizing van [voormalige woonplaats eisers] naar [plaats sloopwoning] en vervolgens van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] was te kort om voor de verhuiskosten te reserveren. Eisers hebben zich daarom genoodzaakt gezien een beroep te doen op bijzondere bijstand.
3.5
De rechtbank is van oordeel dat de handelswijze van eisers niet getuigt van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. Dit betekent dat Orionis niet in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid om op grond van artikel 48, tweede lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet en artikel 4 van de Beleidsregels de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken. Dit betekent dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt. Nu Orionis klaarblijkelijk van mening is dat eisers voor wat betreft deze kosten in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, en daarmee de toets van artikel 35 van de Participatiewet al heeft doorlopen, zal de rechtbank zelf voorzien en bepalen dat de bijzondere bijstand, conform de hoofdregel van artikel 48 van de Participatiewet, om niet dient te worden verstrekt.
Hoogte van de toegekende bijzondere bijstand voor stofferingskosten
3.6
Ook voor wat betreft de hoogte van de toegekende bijzondere bijstand voor stofferingskosten, slaagt het beroep van eisers dat hierop ten onrechte een korting van 50% is toegepast.
3.7
Zoals in het bestreden besluit en ook ter zitting door de gemachtigde van Orionis is erkend, zijn de Beleidsregels van de gemeente [naam gemeente] en niet die van de gemeente [plaats sloopwoning] van toepassing. Anders dan de Beleidsregels van de gemeente [plaats sloopwoning] , kennen de Beleidsregels van de gemeente [naam gemeente] geen bepaling die regelt dat de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand maximaal 50% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids bedraagt. De beroepsgrond slaagt.
Vervoerskosten van [plaatsnaam] naar [woonplaats eisers]
3.8
Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers terecht aangevoerd dat Orionis niet heeft beslist op hun aanvraag voor de kosten van het vervoer van de opgeslagen privé boedel uit [plaatsnaam] naar [woonplaats eisers] . Uit de aanvragen blijkt dat eisers voor deze kosten wel bijzondere bijstand hebben aangevraagd, en de gemaakte kosten in bezwaar ook hebben gespecificeerd met een offerte van [naam verhuisbedrijf] (€ 227,04 verhoogd met brandstofkosten (gedingstuk 9), maar dat Orionis nimmer op dit onderdeel van de aanvraag heeft beslist.
3.9
Ter zitting heeft de gemachtigde van Orionis verwezen naar het rapport van 3 februari 2021. Daarin staat dat de kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat deze kosten vergoed hadden moeten worden vanuit de gemeente [voormalige woonplaats eisers] bij de verhuizing van [voormalige woonplaats eisers] naar [plaats sloopwoning] . Ter zitting hebben eisers toegelicht dat de kosten zich toen niet voordeden, omdat de woning in [plaats sloopwoning] te klein was om de spullen uit [plaatsnaam] mee te verhuizen. Wat daar ook van zij, de rechtbank volgt eisers in hun standpunt dat de kosten wel onderdeel waren van de aanvraag hier in geding zodat Orionis daarop had moeten beslissen. De beroepsgrond slaagt. Orionis zal alsnog op dit onderdeel van de aanvraag moeten beslissen.
Dubbele huur en de energienota
3.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Orionis terecht de bijzondere bijstand voor dubbele lasten (huur: € 662,50) en het voorschot energie (€ 87,00) afgewezen.
3.11
Uitgangspunt is dat een inkomen op bijstandsniveau voorziet in alle (periodiek en incidenteel) voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten, dat wil zeggen: de bestaanskosten die kunnen worden gerekend tot het op minimumniveau algemeen gangbare bestedingspatroon. Alleen in bijzondere omstandigheden is dan aanvullend bijzondere bijstand nodig. [1]
Daarom kan op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet alleen recht op bijzondere bijstand bestaan voor zover de betrokkene door bijzondere omstandigheden wordt geconfronteerd met kosten waarin de algemene bijstandsnorm niet voorziet of met kosten waarin de norm wel voorziet maar die hij door bijzondere omstandigheden niet uit de norm kan betalen. De omstandigheid dat de betrokkene al dan niet de mogelijkheid heeft gehad te reserveren voor de kosten, is een aspect dat in laatst genoemd kader moet worden beoordeeld.
Dubbele huur
3.12
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van een plotselinge, onvoorziene noodzaak om te verhuizen van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] . Eisers wisten op voorhand dat zij maar kortstondig in de tijdelijke woning in [plaats sloopwoning] zouden verblijven. In beginsel hadden eisers daarom moeten sparen voor de met de verhuizing samenhangende kosten. Als geen sprake is van een onvoorziene verhuizing, kan een belanghebbende in beginsel voor deze kosten reserveren (CRVB:2016:2813 en CRVB:2017:2332). Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij niet voor deze kosten hebben kunnen reserveren. Weliswaar hadden eisers niet kunnen voorzien dat eiseres haar baan na 10 dagen zou verliezen, niet is gebleken dat er in de periode vóór het aanvaarden van de baan in Zeeland, geen mogelijkheid tot reservering is geweest. Eisers hebben ter zitting verklaard dat zij, alvorens naar Zeeland te verhuizen, algemene bijstand hebben ontvangen van de gemeente [voormalige woonplaats eisers] . Nu het voorzienbaar was voor eisers dat zij slechts tijdelijk bij eisers moeder in [voormalige woonplaats eisers] zouden verblijven, had het op hun weg gelegen voor die kosten te reserveren. Dat eisers in [voormalige woonplaats eisers] in de schuldhulpverlening zaten, maakt dit niet anders. Volgens vaste rechtspraak [2] kan het ontbreken van voldoende reserveringsruimte in verband met schulden en de daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichtingen niet worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid die in het individuele geval verlening van bijzondere bijstand rechtvaardigt. De aanvraag is dan ook terecht afgewezen.
Energiekosten
3.13
De rechtbank begrijpt dat de kosten waarvoor eisers bijzondere bijstand hebben aangevraagd, zien op het verwarmen van de sloopwoning over de periode van 1 oktober 2020 tot en met 11 februari 2021. Eisers voeren aan dat Orionis bijzondere bijstand moet verstrekken nu de werkelijke energiekosten hoger zijn dan de voorschotten zullen dekken.
3.14
Orionis heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat energiekosten algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan betreffen die iedereen moet betalen en die uit het inkomen betaald dienen te worden.
3.15
De rechtbank volgt Orionis in dat standpunt en overweegt als volgt. Volgens vaste rechtspraak behoren stookkosten tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau dienen te worden voldaan. In geval van een medische of (psycho)sociale indicatie, kunnen noodzakelijke meerkosten – als daarvoor geen voorliggende voorziening bestaat – in beginsel voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Van meerkosten in dit verband kan sprake zijn als de kosten zo hoog oplopen dat deze de normale stookkosten overstijgen. [3]
3.16
Niet gesteld of gebleken is dat er sprake is van een medische of (psycho)sociale indicatie of van een warmteverbruik dat het normale warmteverbruik overstijgt. De kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd behoren daarom tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze moeten daarom worden voldaan uit het eigen inkomen of vermogen. De aanvraag is dan ook terecht afgewezen.
4.
Conclusie
4.1
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren.
Het bestreden besluit zal worden vernietigd voor zover dat ziet op de vorm en hoogte van de verstrekte bijzondere bijstand voor de stofferingskosten, de vervoerskosten van de verhuizing van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] en de waarborgsom voor het verhuurbusje.
De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en bepalen dat Orionis de bijzondere bijstand voor de stofferingskosten, de vervoerskosten van de verhuizing van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] en de waarborgsom voor het verhuurbusje conform de hoofdregel van artikel 48 van de Participatiewet en artikel 4 van de Beleidsregels (1) om niet dient te verstrekken en (2) dient te verhogen met € 368,49.
4.2
Daarnaast draagt de rechtbank Orionis op alsnog te beslissen op de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van het vervoer van de opgeslagen privé boedel uit [plaatsnaam] naar [woonplaats eisers] .
4.3
De rechtbank zal Orionis veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op het toekennen van bijzondere bijstand voor de stofferingskosten, de vervoerskosten van de verhuizing van [plaats sloopwoning] naar [woonplaats eisers] en de waarborgsom voor het verhuurbusje;
- herroept het primaire besluit ook in zoverre, en draagt Orionis op aan eisers de bijzondere bijstand voor deze kostenposten om niet te verstrekken tegen een totaalbedrag van € 1.127,89 + € 368,49 = € 1.766,38;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt Orionis op binnen zes weken na de dag van verzending van deze
uitspraak alsnog te beslissen op de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van het vervoer van de opgeslagen privé boedel uit Heerenveen naar Biggekerke;
- draagt Orionis op het betaalde griffierecht van € 49,00 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt Orionis in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Sambeek, griffier, op 13 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere bijstand voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
Artikel 48. Geldlening en borgtocht
1. Tenzij in deze wet anders is bepaald, wordt de bijstand verleend om niet.
2. Bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht indien:
a. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;
b. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
c. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;
d. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.
3. Het college kan aan het verlenen van bijstand in de vorm van een geldlening verplichtingen verbinden die zijn gericht op meerdere zekerheid voor de nakoming van de aan deze bijstand verbonden rente- en aflossingsverplichtingen.
4. Indien de persoon aan wie bijstand in de vorm van een geldlening wordt verleend algemene bijstand of een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 ontvangt, is het college bevoegd tot verrekening van die geldlening met die algemene bijstand of uitkering.
Beleidsregels bijzondere bijstand 2020 Veere
Artikel 4. Bijzondere bijstand zonder terugbetalingsverplichting (om niet) of geldlening
1.Voor zover deze beleidsregels niet anders bepalen, wordt de bijzondere bijstand verstrekt als een uitkering zonder terugbetalingsverplichting (om niet).
2.De bijstand wordt verstrekt als de belanghebbende voldoende besef van eigen verantwoordelijkheid heeft getoond en een beroep op eigen netwerk, de sociale omgeving of voorliggende voorzieningen niet mogelijk is geweest.
3.In het geval van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor het bestaan kan de gevraagde bijstand gedeeltelijk of volledig worden geweigerd of in de vorm van een geldlening worden verstrekt.
4.De bijzondere bijstand wordt in de vorm van een renteloze lening verstrekt in de gevallen die worden genoemd in artikel 48, tweede lid van de Participatiewet.
[…]
Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Middelburg
Artikel 4 Hoogte van de bijstand
[…]
2. Voor de hoogte van bijzondere bijstand in de kosten van vervoer en de kosten van (complete) woninginrichting zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a. voor de kosten van vervoer zijn de richtlijnen van de CVZ-norm en het tarief van de belastingdienst bepalend;
b. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen bedraagt maximaal 50% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids. Voor witgoedapparaten bedraagt de bijzondere bijstand 100% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids;
c. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting bedraagt 50% van het inventarispakket van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids exclusief stoffering en huishoudelijke apparatuur. Voor huishoudelijke apparatuur bedraagt de bijzondere bijstand 100% van de inventarislijst huishoudelijke apparatuur zoals genoemd in de Nibud Prijzengids. Deze bestaat uit: 4-pits kookplaat met oven, koelkast met vriesvak, wasmachine, koffiezetapparaat, strijkijzer, stofzuiger, TV en audioset.
Voor de hoogte van de bijzondere bijstand bij kamerbewoning wordt verwezen naar het Financieel besluit beleidsregels;
d. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor de kosten van stoffering bedraagt 50% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids. Voor de overige kosten, zoals verf en behang, bedraagt de vergoeding 100% van de Nibud Prijzengids.
3. Bijzondere bijstand is mogelijk als:
a. geen beroep kan worden gedaan op de eigen reserveringscapaciteit, deze bedraagt 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm met inbegrip van toepassing artikel 22a Participatiewet;
b. een voorliggende voorziening ontbreekt.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 november 2022 met vindplaats ECLI:NL:CRVB:2022:2336.
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 24 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV2318 en zie de uitspraak van de CRvB van 22 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:319.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1354.