Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 418,50
€ 866,25
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2023 uitspraak gedaan over een beroep tegen boetes die zijn opgelegd voor het inrijden van een voetgangersgebied in de Nieuwlandstraat te Tilburg. De boetes waren verdeeld over drie periodes, waarbij de rechter heeft vastgesteld dat een deel van de boetes gegrond was, terwijl andere boetes gematigd werden naar nihil. De zaak kwam voort uit een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd, waarna deze in beroep ging bij de officier van justitie. De officier verklaarde het beroep ongegrond, waarna de betrokkene zich tot de kantonrechter wendde.
De kantonrechter heeft de situatie rondom de Nieuwlandstraat onderzocht, waarbij werd vastgesteld dat de wegindeling er uitzag als een voetgangersgebied, maar dat er in de eerste periode geen reële mogelijkheid was om te keren, waardoor bestuurders gedwongen werden de geslotenverklaring te negeren. Dit leidde tot de conclusie dat de boetes die in deze periode waren opgelegd, niet terecht waren. In de tweede periode, na het terugplaatsen van vooraankondigingsborden, was er wel voldaan aan de voorwaarden voor digitale handhaving, maar de kantonrechter oordeelde dat de verkeerssituatie nog steeds onduidelijk was, waardoor de boetes gematigd werden naar nihil. Vanaf de derde periode, na de wijziging van de weginrichting op 3 november 2021, was de situatie duidelijk en werden de boetes ongegrond verklaard.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing van de officier van justitie vernietigd en de officier opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding toegekend aan de betrokkene.