ECLI:NL:RBZWB:2023:2062

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
10049301 \ MB VERZ 22-758
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van boetes opgelegd voor het inrijden van een voetgangersgebied in Tilburg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2023 uitspraak gedaan over een beroep tegen boetes die zijn opgelegd voor het inrijden van een voetgangersgebied in de Nieuwlandstraat te Tilburg. De boetes waren verdeeld over drie periodes, waarbij de rechter heeft vastgesteld dat een deel van de boetes gegrond was, terwijl andere boetes gematigd werden naar nihil. De zaak kwam voort uit een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd, waarna deze in beroep ging bij de officier van justitie. De officier verklaarde het beroep ongegrond, waarna de betrokkene zich tot de kantonrechter wendde.

De kantonrechter heeft de situatie rondom de Nieuwlandstraat onderzocht, waarbij werd vastgesteld dat de wegindeling er uitzag als een voetgangersgebied, maar dat er in de eerste periode geen reële mogelijkheid was om te keren, waardoor bestuurders gedwongen werden de geslotenverklaring te negeren. Dit leidde tot de conclusie dat de boetes die in deze periode waren opgelegd, niet terecht waren. In de tweede periode, na het terugplaatsen van vooraankondigingsborden, was er wel voldaan aan de voorwaarden voor digitale handhaving, maar de kantonrechter oordeelde dat de verkeerssituatie nog steeds onduidelijk was, waardoor de boetes gematigd werden naar nihil. Vanaf de derde periode, na de wijziging van de weginrichting op 3 november 2021, was de situatie duidelijk en werden de boetes ongegrond verklaard.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing van de officier van justitie vernietigd en de officier opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding toegekend aan de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10049301 \ MB VERZ 22-758
CJIB-nummer : 8062 5422 4366 6722
uitspraakdatum : 28 maart 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 maart 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. B.A. van Weelen (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op zitting vermeld dat er over twee weken uitspraak wordt gedaan, namelijk op 28 maart 2023.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad, Nieuwlandstraat te Tilburg op 7 augustus 2021.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boa niet bevoegd was om de boete op te leggen omdat aan het Openbaar Ministerie geen aanvraag is ingediend, noch dat instemming is verleend. De boete komt daarom voor vernietiging in aanmerking. Gemachtigde verzoekt om vergoeding van de proceskosten.
De zittingsvertegenwoordiger is van mening dat conform de beleidsregels is gehandeld en dat het beroepschrift ongegrond moet worden verklaard. Er is ter plaatse geen sprake van een fuik, nu voorafgaand aan de geslotenverklaring de fysieke mogelijkheid bestaat om te keren. De wegindeling ziet eruit als een voetgangersgebied, en dit voetgangersgebied is daarnaast voor eenieder kenbaar door de aanwezige bebording en het verkeersteken op het wegdek. Naar het oordeel van de zittingsvertegenwoordiger blijkt uit het hoge aantal boetes dat is uitgedeeld weliswaar dat veel burgers de situatie destijds onduidelijk vonden, maar dat neemt niet weg dat is voldaan aan de beleidsregels zoals die in het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden zijn neergelegd, waardoor er digitaal mocht worden gehandhaafd.

Overwegingen

Gelet op het hoge aantal beroepschriften dat is ingediend tegen het nog veel hogere aantal boetes dat is opgelegd voor het inrijden van de geslotenverklaring op de Nieuwlandstraat in Tilburg, heeft de kantonrechter besloten een zogeheten themazitting te houden. Op deze zitting zijn uitsluitend zaken van de Nieuwlandstraat aan bod gekomen, verdeeld over drie periodes waarin de boetes zijn opgelegd. Op grond van het dossier, de aanvullende stukken en de behandeling ter terechtzitting van al deze zaken die over de Nieuwlandstraat gaan, stelt de kantonrechter het volgende vast.
Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft op 24 maart 2020 besloten dat de Nieuwlandstraat ter hoogte van het Radiopleintje, ten zuiden van de Korte Tuinstraat en ten oosten van Heuvelstraat 130 wordt toegevoegd aan het voetgangersgebied in Tilburg. Dit is neergelegd in het Verkeersbesluit d.d. 19 januari 2021 dat op 27 januari 2021 is gepubliceerd in de Staatscourant (Staatscourant 2021, 3585). De verkeerssituatie ter plaatse werd gewijzigd in die zin dat er een voetgangersgebiedsteken op de weg werd geverfd alsook twee witte strepen. Daarnaast werd een verkeersbord G7 geplaatst voorzien van de tekst: ‘11 – 6’. Dit heeft plaatsgevonden vóór 6 april 2021.
Vanaf 6 april 2021 tot en met 26 mei 2021 was er sprake van een gewenningsperiode waarin geen boetes zijn opgelegd. In deze periode zijn bij alle toegangswegen naar de Nieuwlandstraat vooraankondigingsborden geplaatst met de tekst: ‘Doorgaand verkeer Nieuwlandstraat niet mogelijk’. In deze periode zijn (slechts) 153 waarschuwingen verzonden naar overtreders. De vooraankondigingsborden zijn begin juli 2021 weggehaald. In plaats daarvan werd er op 28 juni 2021 bij de entree van het voetgangersgebied, dus op de Nieuwlandstraat, een waarschuwingsbord geplaatst met de tekst: ‘Verboden in te rijden zonder verkeersontheffing tussen 11:00 en 06:00 uur. Boete € 159,00!’. Vanaf 1 juli 2021 is er digitaal gehandhaafd en zijn boetes opgelegd.
In het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden (hierna: Beleidskader) waarover de zittingsvertegenwoordiger spreekt zijn randvoorwaarden en uitgangspunten neergelegd om digitaal te mogen handhaven. Dit beleidskader richt zich in beginsel niet tot de individuele weggebruiker, maar tot gemeenten en andere opsporingsinstanties (zie ECLI:NL:GHARL:2020:2636). Desondanks zijn er in dit Beleidskader meerdere (rand)voorwaarden opgenomen waarop burgers zich in voorkomende gevallen toch kunnen beroepen (zie ECLI:NL:GHARL:2022:7566).
Een van de voorwaarden om digitaal te mogen handhaven is dat “de wegindeling er uitziet als een voetgangersgebied. Hiermee wordt bedoeld dat er geen sprake meer mag zijn van een rijbaan met trottoirs of dat bijvoorbeeld door het soort wegdek niet de indruk gegeven mag worden dat er sprake is van een rijbaan. Er moet ook een voor bestuurders duidelijk herkenbare scheiding zijn tussen de rijbaan en het begin van het voetgangersgebied”.
Deze voorwaarde geeft aan aan welke eisen een voetgangersgebied moet voldoen om te kunnen vaststellen dat de gedraging is verricht, wil de ambtenaar van zijn bevoegdheid om een boete op te leggen gebruik mogen maken (artikel 3, tweede lid, Wahv).
Een andere voorwaarde luidt: “Voorkomen moet worden dat bestuurders een fuik inrijden en daardoor bijna gedwongen worden de geslotenverklaring te negeren. Om dit te vermijden, moet in dergelijke gevallen een vooraankondiging van de geslotenverklaring worden geplaatst. Bij deze aankondiging heeft een bestuurder de mogelijkheid te keren.”
Deze voorwaarde richt zich niet tot de individuele weggebruiker, maar dit neemt niet weg dat het openbaar ministerie digitale handhaving van een geslotenverklaring slechts toestaat indien aan deze voorwaarde is voldaan en derhalve bij de beoordeling van administratieve beroepen tegen boetes die voortvloeien uit digitale handhaving van de geslotenverklaring ervan uitgaat dat aan deze voorwaarde is voldaan. In zoverre betreft het hier een voorwaarde waarop ook de individuele weggebruiker, op grond van artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wahv, een beroep kan doen. Er is aldus sprake van een beleidsregel met betrekking tot een door de officier van justitie uitgeoefende bevoegdheid als bedoeld in artikel 4:81, eerste lid, van de Awb. Artikel 4:84 van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel moet handelen.
Deze voorwaarde geeft dus aan in welke gevallen - hoewel een gedraging is verricht - de ambtenaar geen gebruik moet maken van zijn bevoegdheid tot oplegging van een boete omdat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden het opleggen van een boete niet billijken (artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, Wahv, vergelijk het arrest van het hof van 18 november 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10691).
Periode 1: juli en augustus 2021
De kantonrechter is van oordeel dat de wegindeling eruitziet als een voetgangersgebied door het op het wegdek aangebrachte voetgangersgebiedsteken, de twee witte strepen op de weg en de bebording (G7). Aan deze randvoorwaarde van het Beleidskader wordt dus voldaan. Dat geldt echter niet voor de randvoorwaarde dat ter plaatse geen sprake mag zijn van een fuik. Uit de foto’s uit die periode zoals die op Google Maps te raadplegen zijn, blijkt dat bestuurders, komende vanaf de Korte Tuinstraat, op een verkeersbord afrijden die een eenrichtingsweg aangeeft naar links. Omdat er daar geen reële mogelijkheid is om te keren nu de Korte Tuinstraat heel smal is, en rechtsaf slaan niet mogelijk is omdat de Nieuwlandstraat eenrichtingsverkeer betreft, worden deze bestuurders feitelijk gedwongen linksaf te slaan verder de Nieuwlandstraat in en zo de geslotenverklaring te negeren. Ter voorkoming van die situatie had een vooraankondiging van de geslotenverklaring moeten worden geplaatst op een plek waar nog gekeerd kon worden. Deze vooraankondiging is er wel geweest in de vorm van borden, maar deze zijn begin juli 2021 weggehaald om pas begin september 2021 terug te keren. De kantonrechter is daarom van oordeel dat in die periode niet is voldaan aan de randvoorwaarden van het Beleidskader zodat de ambtenaar geen gebruik mocht maken van zijn bevoegdheid tot oplegging van een boete, hoewel de gedraging was verricht. Nu de exacte datum waarop de borden zijn teruggeplaatst niet duidelijk is geworden, gaat de kantonrechter in het voordeel van de bestuurders hierbij zekerheidshalve uit van de datum 10 september 2021. De boetes die in de periode juli tot en met 9 september 2021 zijn opgelegd hadden dan ook niet opgelegd mogen worden en de beroepschriften in deze zaken zullen dan ook alle gegrond worden verklaard.
Periode 2: 10 september tot 3 november 2021
Aangezien de vooraankondigingsborden begin september 2021 zijn teruggeplaatst en daarmee naar het oordeel van de kantonrechter vanaf dat moment wel is voldaan aan het Beleidskader, mocht er vanaf 10 september 2021 digitaal worden gehandhaafd. De boetes die vanaf 10 september 2021 zijn opgelegd zijn in beginsel dan ook terecht opgelegd. Hierbij wordt volledigheidshalve nog opgemerkt dat de tijdsaanduiding ‘11 – 6’ voor elke bestuurder voldoende duidelijk moet zijn.
De vraag die de kantonrechter vervolgens moet beantwoorden is of de boetes die vanaf 10 september 2021 zijn opgelegd, ook redelijk zijn gelet op de feiten en omstandigheden waaronder de gedragingen zijn verricht. Uit de behandeling ter zitting is gebleken dat er in die periode veel wegwerkzaamheden waren in het centrum van Tilburg en dat er op veel plaatsen gele borden stonden, wat zorgde voor veel onduidelijkheid bij weggebruikers. Deze onduidelijkheid blijkt ook wel uit de nog steeds grote hoeveelheid boetes die in september en daarna is opgelegd en het gegeven dat er vragen vanuit de gemeenteraad zijn gesteld aan het college van burgemeester en wethouders over de betreffende verkeerssituatie. Naar aanleiding van deze vragen heeft het college bij brief van 1 oktober 2021 aan de gemeenteraad meegedeeld dat zij tot de conclusie komt dat de situatie in de Nieuwlandstraat nog onvoldoende duidelijk is. Het college heeft daarom besloten de wijziging van de weginrichting naar voren te halen om op die manier versneld duidelijkheid te creëren voor de bestuurders die met deze situatie te maken krijgen. De weginrichting van de Nieuwlandstraat is uiteindelijk op 3 november 2021 gewijzigd in die zin dat er een inritconstructie is gecreëerd. Hoewel er dus formeel in de periode van 10 september 2021 tot en met 3 november 2021 werd voldaan aan de voorwaarden van het Beleidskader, was de verkeerssituatie ter plaatse kennelijk voor veel bestuurders nog erg onduidelijk. Gelet hierop vindt de kantonrechter het niet redelijk om voor het inrijden van de geslotenverklaring van de Nieuwlandstraat gedurende deze periode een boete op te leggen. De kantonrechter zal daarom de boetes die in deze periode zijn opgelegd matigen naar nihil.
Periode 3: vanaf 3 november 2021
Aangezien de inritconstructie op 3 november 2021 is gerealiseerd waardoor het naar het oordeel van de kantonrechter zonder twijfel voor eenieder voldoende duidelijk is of in ieder geval moet zijn dat op die plek een voetgangersgebied begint, ziet de kantonrechter geen aanleiding om de boetes opgelegd vanaf 3 november 2021 te matigen. De beroepschriften die zijn ingediend tegen boetes die vanaf deze datum zijn opgelegd, worden dan ook ongegrond verklaard.
Reeds hierom is het beroep gegrond zodat de overige verweren geen bespreking behoeven.
De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 298,50
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 149,25
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- =
€ 418,50
totaal
€ 866,25

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,00 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 866,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. A.C.L.J. Luijten, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: