ECLI:NL:GHARL:2021:10691

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
Wahv 200.277.262/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Smeitink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een geslotenverklaring en de vereisten voor vooraankondigingsborden in het kader van verkeershandhaving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een sanctie van € 95,- die aan de betrokkene, een N.V., was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op 6 oktober 2018 in Alkmaar. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar het hof heeft deze beslissing bevestigd. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er geen vooraankondigingsborden waren geplaatst, wat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Beleidskader geslotenverklaringen vereist is om een fuik te voorkomen. Het hof oordeelde echter dat de betrokkene niet kon aantonen dat er sprake was van een fuik, aangezien de rijbaan breed genoeg was om te keren en de geslotenverklaring duidelijk zichtbaar was. Het hof concludeerde dat de sanctie terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.277.262/01
CJIB-nummer
: 221460045
Uitspraak d.d.
: 18 november 2021
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank
Noord-Holland van 14 februari 2020, betreffende

[de betrokkene] N.V. (hierna: de betrokkene),

gevestigd te [vestigingsplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. M. Lagas, kantoorhoudende te Amsterdam.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, die beslissing vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Het bezwaar in hoger beroep betreft de inleidende beschikking, waarbij aan de betrokkene als kentekenhouder een sanctie is opgelegd van € 95,- voor: “als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen (bord C1).” Deze gedraging zou zijn verricht op 6 oktober 2018 om 13:28 uur op de Heul in Alkmaar met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in combinatie met het Beleidskader geslotenverklaringen en voetgangersgebieden, de verplichting besloten ligt tot het plaatsen van een kenbare vooraankondiging van de geslotenverklaring ter voorkoming van een fuik. Aan de Bagijnenstraat richting de Heul is een bord geplaatst met daarop de afbeelding van een camera, met daaronder het woord “controle” en een onderbordje “100 meter”. Dit is geen vooraankondiging van een geslotenverklaring, nu het bord C1 daarop ontbreekt. De gemiddelde weggebruiker zal het daar aanwezige bord ook niet als een voor hem en zijn voertuig bedoelde vooraankondiging voor een geslotenverklaring aanmerken. De geslotenverklaring zelf is niet geplaatst op een kruispunt waar men eventueel rechts- of linksaf zou kunnen slaan, zodat per definitie sprake is van een fuik. De sanctie is daarom ten onrechte opgelegd. De gemachtigde heeft ter onderbouwing een foto met daarop de vooraankondiging van een geslotenverklaring aan De Binding in Zaandam bijgevoegd. Daarop staat een bord C1, met twee onderborden met daarop venstertijden en “200m”.
3. De advocaat-generaal concludeert tot bevestiging van de beslissing van de kantonrechter. Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 noch enige andere rechtsregel verplicht in dit geval tot het plaatsen van een vooraankondigingsbord. Het Beleidskader geslotenverklaringen en voetgangersgebieden richt zich niet tot de individuele weggebruiker, maar tot gemeenten en andere opsporingsinstanties (vgl. ECLI:NL:GHARL:2020:2636). De plaatsing van vooraankondigingsborden is in de onderhavige zaak dan ook niet relevant, aldus de advocaat-generaal.
4. Het door de gemachtigde genoemde Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden, versie augustus 2018, (hierna: het Beleidskader) is gepubliceerd op de site van het openbaar ministerie. In het Beleidskader staat dat het tot doel heeft de uniformiteit en de kwaliteit van de handhaving te waarborgen. Dit houdt onder meer in dat het openbaar ministerie een aanvraag van een gemeente om een geslotenverklaring met camera’s te handhaven slechts toewijst indien aan de uitgangspunten zoals opgenomen in het Beleidskader is voldaan. Het Beleidskader houdt onder het kopje Randvoorwaarden en uitgangspunten voor zover hier van belang in: “Voorkomen moet worden dat bestuurders een fuik inrijden en daardoor bijna gedwongen worden de geslotenverklaring te negeren. Om dit te vermijden, moet in dergelijke gevallen een vooraankondiging van de geslotenverklaring worden geplaatst. Bij deze aankondiging heeft een bestuurder de mogelijkheid te keren. (…).”
5. Deze voorwaarde richt zich niet tot de individuele weggebruiker, maar dit neemt niet weg dat het openbaar ministerie digitale handhaving van een geslotenverklaring slechts toestaat indien aan deze voorwaarde is voldaan en derhalve bij de beoordeling van administratieve beroepen tegen sancties die voortvloeien uit digitale handhaving van de geslotenverklaring ervan uitgaat dat aan deze voorwaarde is voldaan. In zoverre betreft het hier een voorwaarde waaraan ook voor de individuele weggebruiker rechtens betekenis toekomt en waarop hij, op de voet van artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wahv een beroep kan doen. Er is aldus sprake van een beleidsregel met betrekking tot een door de officier van justitie uitgeoefende bevoegdheid als bedoeld in artikel 4:81, eerste lid, van de Awb. Artikel 4:84 van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel handelt tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. De opvatting van de advocaat-generaal dat de plaatsing van vooraankondigingsborden in deze zaak niet relevant is vindt geen steun in het recht.
6. Het hof stelt vast dat het in het dossier aanwezige proces-verbaal van bevindingen inhoudt dat de Heul in de binnenstad van Alkmaar ligt en dat de aldaar geldende C1-zone sinds februari 2017 wordt gehandhaafd met een vaste camera.
7. Uit de door de gemachtigde overgelegde foto van de Bagijnenstraat leidt het hof af dat dit ter plaatse een straat voor verkeer in beide richtingen is. Aan weerszijden van de weg is een bushalte en fietsers rijden in beide richtingen. Het door de gemachtigde genoemde bord met daarop "controle 100 meter" op de Bagijnenstraat betreft geen vooraankondigingsbord. Er wordt geen geslotenverklaring aangekondigd.
8. De in het dossier aanwezige processen-verbaal van bevindingen van verkeersbordenschouw vermelden dat de verkeersborden van de geslotenverklaring staan op de hoek Heul /Scheteldoekshaven.
9. Op de bij de processen-verbaal van bevindingen van verkeersbordenschouw gevoegde zwart-wit foto’s van 27 september 2018 en 12 oktober 2018 is te zien dat voor weggebruikers die aanrijden via de Bagijnenstraat aan de rechterzijde van de Heul, vóór de zijstraat naar rechts (kennelijk de Scheteldoekshaven), duidelijk waarneembaar de volgende borden zijn geplaatst: het zone-bord C1 met onderborden voor de uitzonderingen en daaronder een donker vierkant bord met daarop afgebeeld een driehoek met daarin een camera en onder de driehoek de tekst “controle”. Op de foto’s is te zien dat afslaan alleen nog kan voorbij deze borden, dus na aanvang van de geslotenverklaring.
10. De processen-verbaal geven geen inzicht waar vooraankondigingsborden zijn geplaatst. Foto's van vooraankondigingsborden zijn niet bijgevoegd. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat ter plaatse een vooraankondigingsbord is geplaatst dat de betrokkene gepasseerd moet zijn.
11. De vraag waarvoor het hof zich ziet gesteld is of hier sprake is van een fuik in de zin van het Beleidskader. Daarvan is sprake als bestuurders bijna gedwongen worden de geslotenverklaring te negeren. Dat, zoals de gemachtigde heeft gesteld, het bord met de geslotenverklaring zelf niet is geplaatst op een kruispunt waar men eventueel nog rechts- of linksaf zou kunnen slaan, maakt op zichzelf niet dat sprake is van een fuik in de zin van het beleidskader. Dat hier bestuurders bijna gedwongen worden de geslotenverklaring te negeren, heeft de gemachtigde niet gesteld. Het hof heeft hiervoor ook geen aanknopingspunten kunnen vinden. Kennisneming van algemeen toegankelijke informatie op Google Streetview leert dat de rijbaan ter plaatse, vanaf het moment dat het bord geslotenverklaring zichtbaar is, breed genoeg is om zonder steken op de weg
(de Bagijnenstraat) te keren, eventueel met behulp van de ruimte in en bij de aldaar -aan de linkerzijde van de Bagijnenstraat- aanwezige parkeergarage. Van een fuik waardoor bestuurders bijna gedwongen worden de geslotenverklaring te negeren, is geen sprake.
12. Dat niet kan worden vastgesteld dat ter plaatse een vooraankondigingsbord is geplaatst betekent derhalve niet dat sprake is van strijd met het Beleidskader. Artikel 4:84 Awb is niet geschonden. Het verweer faalt.
13. Gelet op de arresten van het hof van 28 april 2020 (vindplaats op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:3336) en 1 april 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:1786), is er in dit geval geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Daarom hoeft het bezwaar tegen de beslissing van de kantonrechter op het verzoek om proceskostenvergoeding geen bespreking.
14. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen en het verzoek om toekenning van een proceskostenvergoeding in hoger beroep afwijzen.

De beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier en op een openbare zitting uitgesproken.