ECLI:NL:RBZWB:2023:2043

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
23-005720
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave in beslag genomen auto

Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door klager, die eigenaar is van een Mercedes-AMG GT63 AMG S 4matic+, welke in beslag was genomen. De procedure begon met de behandeling van het klaagschrift op 14 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. W. van Nunen, en de gemachtigd raadsvrouw van klager aanwezig waren. Klager was niet verschenen, maar had wel bewijsstukken overgelegd, waaronder een factuur en kentekenbewijs, waaruit zijn eigendom van de auto bleek.

De officier van justitie stelde dat de auto in beslag was genomen omdat deze als gestolen was gesignaleerd, maar dat er inmiddels geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag. De belanghebbende, die de auto in beslag had, verklaarde geen bezwaar te hebben tegen teruggave aan klager. De rechtbank oordeelde dat klager redelijkerwijs als rechthebbende kon worden aangemerkt en dat het belang van strafvordering zich niet meer verzette tegen teruggave van de auto.

De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de in beslag genomen Mercedes-AMG aan klager. Deze beslissing werd genomen door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in aanwezigheid van griffier J. van ‘t Westende. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 23-005720
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.C. Sneep, Stationslaan 1a2, 4815 GW Breda
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 5 november 2022 onder belanghebbende in beslag is genomen: een personenauto van het merk, Mercedes-AMG, type, GT63 AMG S 4-matic+ en voorzien van het [kenteken] .
  • het klaagschrift, ingediend op 27 februari 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 14 maart 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. W. van Nunen als waarnemend, gemachtigd raadsvrouw van klager en [belanghebbende] als belanghebbende.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Namens klager is aangevoerd dat klager te horen heeft gekregen dat er op enig moment een auto (Mercedes-AMG GT63 AMG S 4matic+ met [kenteken] ) in beslag is genomen. Klager is eigenaar van deze auto en legt daartoe een factuur en kentekenbewijs over. Klager wordt door het voortduren van het beslag ernstig gehinderd in de uitoefening van zijn bedrijf. Klager is van mening dat enig strafvorderlijk onderzoek inmiddels afgerond dient te zijn en dat de rechtbank tot gegrondverklaring van onderhavig klaagschrift over kan gaan onder teruggave van voornoemde auto aan klager.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het voertuig in beslag is genomen omdat het als gestolen gesignaleerd stond naar aanleiding van een aangifte door klager. Vervolgens is het voertuig onder belanghebbende in beslag genomen. Uit de feiten en omstandigheden is gebleken dat klager en belanghebbende een civiel geschil met elkaar hebben over de auto. Er is thans geen strafvorderlijk belang meer gediend bij de verdere inbeslagname van de auto. De officier van justitie meent dat het voertuig teruggegeven dient te worden aan klager nu klager redelijkerwijs als rechthebbende valt aan te merken, onder meer op grond van de aangeleverdeonderbouwing heeft. De officier van justitie verzoekt de rechtbank het klaagschrift van klager gegrond te verklaren en de in beslag genomen auto aan klager terug te geven.
De belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen teruggave aan klager, de eigenaar van de auto.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Uit de raadkamerstukken en het in raadkamer verhandelde stelt de rechtbank genoegzaam vast dat klager als redelijkerwijs rechthebbende dient te worden gezien. Gelet op het standpunt van de officier van justitie zal de rechtbank onderhavig klaagschrift gegrond verklaren onder teruggave van de in beslag genomen auto aan klager.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
Het klaagschrift gegrond;
Gelast de teruggave van:
-
Mercedes-AMG GT63 AMG S 4matic+ met [kenteken]
aan klager.
Deze beslissing is op 28 maart 2023 gegeven door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 maart 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).