ECLI:NL:RBZWB:2023:1961
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan processueel belang
Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit [plaats] en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had op 15 december 2022 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 november 2022, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende was het niet eens met de hoogte van de toegekende kostenvergoeding, met name dat er geen punt was toegekend voor de hoorzitting.
De heffingsambtenaar heeft in een brief van 10 januari 2023 gereageerd op het beroep en gaf de belanghebbende gelijk, waarbij hij aangaf dat er voor de hoorzitting ook een procespunt had moeten worden toegekend. Dit was aanvankelijk niet gedaan, maar de heffingsambtenaar heeft dit op dezelfde dag (21 november 2022) hersteld. Aangezien de naheffingsaanslag inmiddels was vernietigd en de kostenvergoeding correct was vastgesteld, stelde de heffingsambtenaar dat er geen processueel belang meer was voor de belanghebbende.
De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en deed uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar volledig tegemoet was gekomen aan het bezwaar van de belanghebbende, en dat er geen processueel belang meer bestond bij de procedure. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht, aangezien de heffingsambtenaar reeds voor het instellen van beroep een juiste beslissing had genomen in lijn met de wensen van de belanghebbende.