ECLI:NL:RBZWB:2023:1961

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
BRE-22-5838
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan processueel belang

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit [plaats] en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had op 15 december 2022 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 november 2022, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende was het niet eens met de hoogte van de toegekende kostenvergoeding, met name dat er geen punt was toegekend voor de hoorzitting.

De heffingsambtenaar heeft in een brief van 10 januari 2023 gereageerd op het beroep en gaf de belanghebbende gelijk, waarbij hij aangaf dat er voor de hoorzitting ook een procespunt had moeten worden toegekend. Dit was aanvankelijk niet gedaan, maar de heffingsambtenaar heeft dit op dezelfde dag (21 november 2022) hersteld. Aangezien de naheffingsaanslag inmiddels was vernietigd en de kostenvergoeding correct was vastgesteld, stelde de heffingsambtenaar dat er geen processueel belang meer was voor de belanghebbende.

De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en deed uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar volledig tegemoet was gekomen aan het bezwaar van de belanghebbende, en dat er geen processueel belang meer bestond bij de procedure. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht, aangezien de heffingsambtenaar reeds voor het instellen van beroep een juiste beslissing had genomen in lijn met de wensen van de belanghebbende.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5838

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft op 15 december 2022 tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 november 2022 beroep ingesteld. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag parkeerbelasting [aanslagnummer].
Belanghebbende komt in beroep omdat zij het niet eens is met de hoogte van de toegekende kostenvergoeding en dan met name dat er geen punt is toegekend voor de hoorzitting.
De heffingsambtenaar heeft bij brief van 10 januari 2023 gereageerd op het beroep van belanghebbende. De heffingsambtenaar geeft belanghebbende daarin gelijk en dat er voor de hoorzitting ook een procespunt had moeten toegekend. Dit was in eerste instantie niet gedaan, maar de heffingsambtenaar heeft dit op dezelfde dag (21 november 2022) nog hersteld. Nu de naheffingsaanslag is vernietigd en de kostenvergoeding (uiteindelijk) juist is vastgesteld is er volgens de heffingsambtenaar geen processueel belang meer.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De heffingsambtenaar is met de uitspraak op bezwaar en de (aanvullende) beschikking van 21 november 2022 volledig aan het bezwaar van belanghebbende tegemoetgekomen, alsmede aan het verzoek om een kostenvergoeding. Dit is gebeurd voordat beroep is ingesteld. Belanghebbende heeft dan ook geen processueel belang bij deze procedure. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Gelet op het feit dat de heffingsambtenaar reeds voor het instellen van beroep een juiste beslissing heeft genomen in lijn met de wensen van belanghebbende ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 24 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.