Op 16 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken AWB-22/1428 en AWB-21/5158, waarin eisers, [naam eiser1] en [naam eiser2], in beroep zijn gegaan tegen de omgevingsvergunning voor de aanleg van twee geluidsschermen. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg op 23 augustus 2019 aan [naam derde partij]. De rechtbank heeft eerder op 6 augustus 2021 geoordeeld dat alle bezwaren tegen de vergunning betrekking hadden op de vernietiging van het bestemmingsplan. In de huidige procedure heeft de rechtbank de beroepen van eisers beoordeeld, waarbij zij zich richtte op de vraag of de vergunning op goede gronden was verleend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat het college bevoegd was om in afwijking van dit plan vergunning te verlenen. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers, die onder andere stelden dat het akoestisch onderzoek niet correct was uitgevoerd en dat de geluidsschermen niet in het landschap passen, verworpen. De rechtbank concludeert dat de geluidsschermen zijn geplaatst om het woon- en leefklimaat van omwonenden te verbeteren en dat de vergunning kan worden gehandhaafd. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt de afweging die gemaakt moet worden tussen de belangen van de eisers en de noodzaak van de geluidsschermen voor de leefomgeving. De rechtbank heeft de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de vergunning terecht is verleend, ondanks de strijdigheid met het bestemmingsplan.