Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.de stichting STICHTING AMPHIA,
COÖPERATIE MEDISCH SPECIALISTISCH BEDRIJF – AMPHIA U.A.,
1.Het verloop van het geding
2.Het verzoek en het verweer
3.De beoordeling
Aan de andere kant heeft [verzoekster] voldoende aannemelijk gemaakt dat de collega [medisch specialisten] van [medisch specialist] meer weten van het gedrag van [medisch specialist] en hier ook over hebben verklaard, waaronder dat hij dit gedrag niet onder stoelen of banken stak. Zo wijst [verzoekster] op de volgende uitspraken die collega [medisch specialisten] over [medisch specialist] hebben gedaan: “sterk is en macht heeft”, “iemand kan breken”, “in kampen denk”, “steun afdwingt” en “hij is zo”. Bovendien is bij deze verslagen van belang dat een aantal andere bezwaren niet speelt. Zo is er in mindere mate dan bij de bescheiden met betrekking tot de arts-assistenten en verpleegkundig specialist sprake van privacygevoelige informatie. Verder blijkt – in tegenstelling tot de arts-assistenten – niet dat de collega [medisch specialisten] om geheimhouding/vertrouwelijkheid hebben verzocht. (Mede) gelet op het voorgaande gaat ten aanzien van deze verslagen ook het verweer dat de gevorderde inzage in dan wel afschrift van onnodig is voor een behoorlijke rechtsbedeling niet op. Kortom, in de huidige stand van zaken heeft [verzoekster] (alleen) wat betreft de verslagen van de getuigenverhoren van de collega [medisch specialisten] van [medisch specialist] in de periode 17 september 2020 tot en met 9 oktober 2020 van de onderzoekscommissie van MSB-A een zodanig belang dat de betreffende vordering toewijsbaar is, mits aan de overige – hierna te behandelen – vereisten is voldaan. Dat neemt overigens niet weg dat [verzoekster] – afhankelijk van het verloop van de bodemprocedure – op een later moment mogelijk alsnog ook een voldoende belang krijgt bij inzage in of afschrift van andere stukken.