In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 maart 2023, wordt het beroep van een belanghebbende tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende, die in loondienst was als bemanningslid op zeeschepen, een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van € 34.179, met een premie inkomen vastgesteld op het maximum van € 33.589. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank behandelt de zaak en concludeert dat de navorderingsaanslag terecht is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een kenbare fout en dat de belanghebbende het gehele jaar in Nederland premieplichtig is voor de volksverzekeringen. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur voldoende informatie had om de navorderingsaanslag op te leggen, en dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gedurende een deel van het jaar in het buitenland verzekerd was voor de volksverzekeringen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de navorderingsaanslag in stand blijft. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.