ECLI:NL:RBZWB:2023:1791
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen invorderingsambtenaar
Op 17 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een belanghebbende en de invorderingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een dwangbevel dat op 7 juni 2022 aan de belanghebbende was opgelegd in verband met een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen dit dwangbevel en verzocht om vernietiging van de invorderingskosten. De invorderingsambtenaar heeft het bezwaar op 15 september 2022 gegrond verklaard en de invorderingskosten ingetrokken, maar de belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.
De invorderingsambtenaar heeft in zijn reactie op het beroepschrift aangegeven dat het beroep niet duidelijk is, aangezien het bezwaar gegrond was verklaard. Hij vermoedt dat het beroep gericht is tegen het niet toekennen van proceskostenvergoeding in de bezwaarfase. De gemachtigde van de belanghebbende heeft echter aangegeven dat het beroep enkel betrekking heeft op de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de invorderingsambtenaar in de proceskosten van de belanghebbende moet worden veroordeeld, omdat deze tegemoet is gekomen aan het beroep van de belanghebbende. De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, en de invorderingsambtenaar is ook verplicht het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.