ECLI:NL:RBZWB:2023:1782
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de verplichtingen van de belastingplichtige
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland, die op 7 december 2021 een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag was opgelegd op 27 oktober 2021, omdat belanghebbende geen parkeerbelasting had voldaan voor het parkeren van zijn auto aan de Ring in [plaats]. De rechtbank heeft het beroep op 28 februari 2023 behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Belanghebbende had aangevoerd dat hij een redelijke tijd moest worden gegund om de parkeerbelasting te voldoen, omdat hij eerst een brief had gepost voordat hij de parkeerbelasting betaalde. De rechtbank stelt vast dat, hoewel een belastingplichtige een redelijke tijd moet krijgen om de parkeerbelasting te voldoen, deze handelingen direct na het parkeren moeten worden gestart. In dit geval heeft belanghebbende ervoor gekozen om eerst een andere handeling uit te voeren, waardoor hij niet continu bezig was met het voldoen van de parkeerbelasting.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Belanghebbende krijgt het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma en openbaar gemaakt op 31 maart 2023.