ECLI:NL:RBZWB:2023:174
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; dwangsom afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020, welke op 29 mei 2021 was opgelegd. Het bezwaar werd door de inspecteur op 13 september 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet tijdig was ingediend. De belanghebbende stelde de inspecteur in gebreke wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar en heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank oordeelde dat, omdat er in de beroepsfase alsnog uitspraak op bezwaar was gedaan, het belang aan het beroep tegen het niet tijdig beslissen ontbrak. Het beroep werd daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank beoordeelde vervolgens de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar en concludeerde dat de inspecteur terecht had geoordeeld dat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De belanghebbende had het bezwaarschrift op 28 december 2021 verzonden, terwijl de termijn op 29 juni 2021 was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de veronderstelling van de belanghebbende dat eerdere massaal bezwaarprocedures ook voor 2020 golden, geen rechtvaardiging bood voor de termijnoverschrijding.
Daarnaast werd het beroep tegen de ambtshalve beslissing van de inspecteur ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat eerst bezwaar gemaakt moest worden voordat beroep kon worden ingesteld. Het verzoek om een dwangsom werd afgewezen, omdat er geen dwangsom verschuldigd was bij een kennelijk niet-ontvankelijk bezwaar. De rechtbank droeg de inspecteur op om het beroepschrift in behandeling te nemen als een bezwaarschrift tegen de ambtshalve beslissing. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.