ECLI:NL:RBZWB:2023:173

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
BRE 22_5564
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak betreffende niet opnemen bankrekeningnummer

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de inspecteur van de belastingdienst en een belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde I. Garlemos. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen het niet uitbetalen van negatieve aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij onbevoegd is om het beroep te behandelen, omdat de beslissing van de belastingdienst om een opgegeven bankrekeningnummer niet op te nemen in de administratie geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Dit betekent dat de belanghebbende zich tot de civiele rechter moet wenden voor verdere stappen.

De rechtbank heeft haar onbevoegdheid onderbouwd met verwijzingen naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank heeft geconcludeerd dat de brief van de belastingdienst, waarin om een rekeningnummer wordt gevraagd, niet kan worden aangemerkt als een beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld. Hierdoor is de rechtbank niet bevoegd om het beroep te behandelen en heeft zij besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Awb.

De rechtbank heeft zich ook onthouden van het heffen van griffierecht en heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5564

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], domicilie kiezend te [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: I. Garlemos),
en

De inspecteur van de belastingdienst (de inspecteur).

Procesverloop

Belanghebbende heeft beroep ingediend tegen het niet uitbetalen van negatieve aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.

Overwegingen

Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is het beroep te behandelen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom de rechtbank onbevoegd is.
Op grond van artikel 8:1, eerste lid van de Awb, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
Op grond van artikel 26, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) kan, in afwijking van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb, tegen een ingevolge een belastingwet genomen besluit slechts beroep bij de rechtbank worden ingesteld indien het betreft:
a. een belastingaanslag, of
b. een voor bezwaar vatbare beschikking.
De rechtbank leidt uit het beroepschrift van belanghebbende af dat belanghebbende het niet eens is met de brief van 8 november 2022 van de belastingdienst. Deze brief, die tot de processtukken behoort, ziet op een afwijzing van de belastingdienst om een opgegeven bankrekeningnummer op te nemen in de administratie. Daardoor kunnen uitbetalingen niet worden gedaan. In de brief wordt verzocht zo snel mogelijk een rekeningnummer door te geven dat op naam van belanghebbende staat.
Een dergelijke beslissing van de belastingdienst is geen voor bezwaar vatbare beschikking. De fiscale bestuursrechter is daarom niet bevoegd.
Belanghebbende kan zich tot de civiele rechter wenden.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, is ervan afgezien om griffierecht te heffen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 17 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.