ECLI:NL:RBZWB:2023:1595
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak
Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, met zaaknummer BRE-22-4074. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 juli 2022, betreffende de aanslag verblijfsbelasting (forensenbelasting) voor het jaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld. Dit is in strijd met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de appellant de specifieke punten aangeeft waartegen hij zich verzet.
De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen door middel van een brief van 25 augustus 2022, gevolgd door een aangetekende brief op 25 oktober 2022, waarin een laatste termijn van twee weken werd gegeven. Ondanks deze verzoeken heeft de belanghebbende geen beroepsgronden ingediend en geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het beroep ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.