ECLI:NL:RBZWB:2023:1595

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
BRE-22-4074
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, met zaaknummer BRE-22-4074. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 juli 2022, betreffende de aanslag verblijfsbelasting (forensenbelasting) voor het jaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld. Dit is in strijd met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de appellant de specifieke punten aangeeft waartegen hij zich verzet.

De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen door middel van een brief van 25 augustus 2022, gevolgd door een aangetekende brief op 25 oktober 2022, waarin een laatste termijn van twee weken werd gegeven. Ondanks deze verzoeken heeft de belanghebbende geen beroepsgronden ingediend en geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het beroep ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4074

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 juli 2022 beroep ingesteld. Het beroep ziet op de aanslag verblijfsbelasting (forensenbelasting) 2020 met aanslagnummer [aanslagnummer].

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met de bestreden uitspraak op bezwaar. Het enkel bijvoegen van een kopie van de uitspraak op bezwaar geldt niet als motivering. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Belanghebbende heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft belanghebbende bij brief van 25 augustus 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 25 oktober 2022 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft binnen die termijn geen gronden ingediend en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 14 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.