ECLI:NL:RBZWB:2023:1591

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
02-820184-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in het Forensisch Psychiatrisch Centrum verblijft. De officier van justitie had op 10 januari 2023 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met 2 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in 2017 was veroordeeld voor een gewapende overval en sindsdien onder tbs met verpleging van overheidswege staat. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder adviezen van de tbs-instelling en rapportages, in overweging genomen. Tijdens de zitting op 28 februari 2023 zijn zowel de officier van justitie als de verdediging gehoord. De verdediging pleitte voor een verlenging van 1 jaar, terwijl de officier van justitie bij de vordering van 2 jaar bleef. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en het recidivegevaar nog steeds aanwezig zijn, en dat de tbs moet worden verlengd. De rechtbank concludeerde dat een verlenging van 2 jaar passend is, gezien de huidige situatie van de betrokkene en de verwachtingen omtrent zijn resocialisatietraject. De beslissing om de tbs te verlengen met 2 jaar werd unaniem genomen door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-820184-14
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 14 maart 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum de [naam FPC 1] te Portugaal

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 10 januari 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met 2 jaar;
- het verlengingsadvies van Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam FPC 1] (hierna: de tbs-instelling) d.d. 21 december 2022;
- de wettelijke aantekeningen van de tbs-instelling van het eerste kwartaal van 2021 tot en met het vierde kwartaal van 2022, uitgezonderd het tweede kwartaal van 2021;
- de voorlichtingsrapportage van Forensisch Maatwerk d.d. 21 februari 2023, ingebracht door de verdediging.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 14 februari 2017 is betrokkene wegens een gewapende overval op een supermarkt (artikel 312 Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 26 Wet wapens en munitie) veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden.
De tbs met voorwaarden is bij beslissing van deze rechtbank van 18 juli 2017 omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege, omdat betrokkene de voorwaarden niet nakwam.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 1 maart 2017 aangevangen en is laatstelijk verlengd met 2 jaar bij beslissing van deze rechtbank op 11 maart 2021.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 28 februari 2023 is de officier van justitie, mr. I.M. Peters, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. van Vliet, advocaat te Breda. Voorts is de [deskundige] , GZ-psycholoog bij de tbs-instelling, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling adviseert in haar verlengingsadvies de tbs te verlengen met 2 jaar. De kernproblematiek die ten grondslag lag aan het indexdelict is nog actueel. Daarbij is er sprake van een matig tot hoog recidiverisico bij het wegvallen van het huidige tbs-kader. De verwachting is dat de afwikkeling van het resocialisatietraject meer dan twee jaar in beslag neemt.
Ter zitting heeft de [deskundige] het verlengingsadvies toegelicht en daaraan toegevoegd dat er inmiddels een goedgekeurd verlofplan ligt. De bedoeling is dat de verloven worden uitgebreid en dat betrokkene binnen afzienbare tijd wordt overgeplaatst naar de pre-resocialisatieafdeling van [naam FPC 2]. De deskundige begrijpt dat betrokkene perspectief nodig heeft om gemotiveerd te blijven voor behandeling, maar meent dat een verlenging van de tbs met 1 jaar valse hoop bij hem zou kunnen wekken. Het zal de [naam FPC 2] tijd kosten om betrokkene te leren kennen en de risico’s in beeld te krijgen voordat kan worden overgegaan tot het verder vormgeven van het resocialisatietraject. Pas wanneer die fase is bereikt, kan worden nagedacht over een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting gebleven bij de vordering de tbs met 2 jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de tbs verlengd dient te worden met 1 jaar. Naar verwachting zal betrokkene op korte termijn worden overgeplaatst naar [naam FPC 2]. De verdediging wijst erop dat De [naam FPC 2] niet geraadpleegd is door [naam FPC 1] voor hun advies om de tbs met twee jaar te verlengen. Daarnaast moet aan betrokkene perspectief worden geboden. De verdediging wijst hierbij op een uitspraak van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:12636) en op de voorlichtingsrapportage van Forensisch Maatwerk waarin in overweging wordt gegeven de tbs te verlengen met 1 jaar. Op die manier blijft betrokkene gemotiveerd voor zijn behandeling.
De verdediging meent verder dat over een jaar moet worden bezien of een voorwaardelijke beëindiging tot de mogelijkheden behoort, en verzoekt om die reden om tijdig een maatregelenrapportage op te laten stellen door de reclassering.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Uit het advies van de tbs-instelling en het verhandelde ter zitting blijkt dat nog steeds wordt voldaan aan dit wettelijke criterium. De rechtbank is daarom van oordeel dat de tbs moet worden verlengd.
Bij het bepalen van de duur van de verlenging van de tbs weegt de rechtbank mee dat in beginsel een verlenging met 2 jaar is aangewezen, tenzij de verwachting is dat de behandeling en resocialisatie van een terbeschikkinggestelde binnen 1 jaar kan worden doorlopen.
De rechtbank stelt vast dat de verwachting is dat betrokkene op korte termijn zal starten met het
pre-resocialisatietraject bij de [naam FPC 2]. Gezien het advies van de tbs-instelling en de daarop door de deskundige ter zitting gegeven toelichting, acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat betrokkene dit traject binnen 1 jaar zal afronden. Hierbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat betrokkene tijdens een vorige resocialisatiepoging drie keer in een time-out is geplaatst en inmiddels definitief is teruggeplaatst naar [naam FPC 1]. Een verlenging met twee jaar is daarom passend.
Dat betrokkene voldoende perspectief nodig heeft is voor de rechtbank geen reden om de tbs met slechts 1 jaar te verlengen. In de pre-resocialisatiefase bij de [naam FPC 2] zal met betrokkene bekeken worden welke stappen gezet kunnen worden. Daarbij zullen naar verwachting zijn vrijheden stap voor stap worden uitgebreid binnen een kader van duidelijkheid en structuur. Als dat allemaal goed gaat, kan hij daarna doorstromen naar een vervolgplek. Daarmee wordt betrokkene ook bij een verlenging van twee jaar voldoende perspectief geboden.
Concluderend zal de rechtbank de tbs van betrokkene verlengen met 2 jaar.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met 2 jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.L. Donders, voorzitter, mr. M. Breeman en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.J.W. Claassen en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 maart 2023.