ECLI:NL:RBZWB:2023:1545

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
BRE-22-4262
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-4262, waarbij belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om een beroep in te stellen. De griffier had belanghebbende herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de aangetekende brief van 7 oktober 2022, waarin belanghebbende werd verzocht het griffierecht te betalen, is ongeopend teruggestuurd. Een tweede poging om de brief te bezorgen, per gewone post, heeft ook niet geleid tot betaling.

Aangezien belanghebbende geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft daarom het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4262

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 3 augustus 2022 beroep ingesteld. Het beroep ziet op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017 met aanslagnummer [aanslagnummer].

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 7 oktober 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. De enveloppe waarin deze brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen met de aantekening van PostNL ‘Niet afgehaald’. Deze brief is aangetekend verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven adres. Uit de basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat belanghebbende ingeschreven staat op dat adres. Daarop is de brief op 2 november 2022 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn van twee weken.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 10 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.