ECLI:NL:RBZWB:2023:1534

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
BER-22-4461
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 16 september 2022, betreffende naheffingsaanslagen omzetbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 184 voor elk van de twee beroepen niet tijdig heeft betaald. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de brieven zijn ongeopend terugontvangen en de belanghebbende heeft geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft de beroepen dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/4461 en 22/4462

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 16 september 2022 beroep ingesteld. De beroepen zien op de naheffingsaanslagen omzetbelasting met aanslagnummers [aanslagnummer].F.01.2210. en [aanslagnummer].F.01.2211.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. Hier is tweemaal griffierecht van € 184 verschuldigd. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brieven van 22 oktober 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. De enveloppe waarin deze brieven zijn verzonden, zijn ongeopend ter griffie terugontvangen met de aantekening van PostNL ‘Niet afgehaald’. Deze brieven zijn aangetekend verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven adres. Uit de basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat belanghebbende ingeschreven staat op dat adres. Daarop zijn de brieven op 17 november 2022 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn van twee weken.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 10 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.