In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. Het UWV had op 10 november 2021 besloten om de uitkering van eiser per 11 december 2021 te beëindigen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond op 19 juli 2022. Eiser ging hiertegen in beroep.
Tijdens de zitting op 22 februari 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, die stelde dat hij meer beperkingen had dan door het UWV was aangenomen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser per 11 december 2021 niet meer recht had op een ZW-uitkering, omdat hij in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen.
De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen van het UWV in overweging genomen en oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank stelt vast dat de subjectieve klachten van eiser niet voldoende zijn om te concluderen dat hij meer beperkt is dan vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering.