Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
schakelbewijs. Bij alle handelingen is sprake van dezelfde
modus operandi, dezelfde pleegperiode en hetzelfde slachtoffer.
schakelbewijs, omdat bij alle inlogpogingen sprake is van dezelfde
modus operandi, dezelfde pleegperiode en hetzelfde slachtoffer.
Dat bij de bestelling op 7 mei 2020 gebruik is gemaakt van het IP-adres dat kan worden gelinkt aan verdachte volgt slechts uit één bron (de aangifte). Ook indien kan worden vastgesteld dat gebruik is gemaakt van het IP-adres van verdachte, zoals bij de bestelling op 9 oktober 2020, kan daarmee nog niet worden vastgesteld dat verdachte de daadwerkelijke besteller is geweest. De enkele link tussen het IP-adres en verdachte is daarvoor onvoldoende. Ook derden kunnen daarvan gebruik hebben gemaakt. Het feit dat het onderzoek naar de digitale gegevensdragers van verdachte geen belastende informatie jegens hem heeft opgeleverd, levert ook een contra-indicatie op voor de betrokkenheid van verdachte. Er kan volgens de verdediging niet worden bewezen dat er enig nadeel is ontstaan wat betreft de biedingen op VakantieVeilingen, hetgeen wel vereist is voor een bewezenverklaring ex artikel 231b Sr.
geautomatiseerd werkzoals bedoeld in de tenlastelegging. Indien dat wel kan worden aangemerkt als een geautomatiseerd werk, stelt de verdediging dat niet bekend is welk IP-adres is gebruikt bij de inlogpogingen op 27 april 2020 en 9 en 11 mei 2020. Weliswaar kan bij de inlogpogingen op 5 en 12 mei 2020 worden vastgesteld dat gebruik is gemaakt van het IP-adres dat kan worden gelinkt aan verdachte, maar daarmee kan nog niet worden vastgesteld dat verdachte dat daadwerkelijk heeft gedaan. De enkele link tussen het IP-adres en verdachte is daarvoor onvoldoende. Ook derden kunnen daarvan gebruik hebben gemaakt. Het feit dat het onderzoek naar de digitale gegevensdragers van verdachte geen belastende informatie jegens hem heeft opgeleverd, levert ook een contra-indicatie op voor de betrokkenheid van verdachte.
geautomatiseerd werk. De rechtbank overweegt hiertoe dat ingevolge artikel 80 sexies van het Wetboek van Strafrecht onder een geautomatiseerd werk wordt verstaan een apparaat of groep van onderling verbonden of samenhangende apparaten, waarvan er één of meer op basis van een programma automatisch computergegevens verwerken. Hieruit leidt de rechtbank af dat onder een geautomatiseerd werk steeds (een onderdeel van) een fysiek apparaat is begrepen. Dus een computer, server, router, e-reader, chip en dergelijke, maar in elk geval zogenaamde hardware. Het gaat in alle gevallen niet om software, zoals computer- programma’s of websites. Wel is het zo dat een website, om zijn functie op het internet te kunnen vervullen, moet zijn ondergebracht (worden ‘gehost’) op een geautomatiseerd werk (een server), dat met dat internet is verbonden. In die zin bestaat er wel een duidelijk functioneel verband tussen een website en een geautomatiseerd werk. De instandhouding van een actieve website vereist dat een geautomatiseerd werk in werking is. Gelet hierop gaat de rechtbank er bij de beoordeling van de zaak vanuit dat activiteiten op een actieve websiteactiviteiten op de achterliggende server impliceren. Dit brengt met zich dat de door verdachte gepoogde handelingen wel degelijk betrekking hadden op een geautomatiseerd werk.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een taakstraf van 150 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen;
een gevangenisstraf van één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;