Wat de rechtbank vindt
9. Eiser heeft op 5 januari 2023, 12 dagen voor de zitting, een grote hoeveelheid (namelijk 20 brieven) aan aanvullende medische informatie ingebracht. De rechtbank heeft dit op 5 januari 2023 doorgestuurd naar het UWV. Het UWV heeft ter zitting aangegeven dat deze informatie door het UWV een week voor de zitting is ontvangen en het om die reden niet meer mogelijk was om vóór de zitting een verzekeringsarts B&B te laten reageren op deze informatie.
10. De rechtbank overweegt dat eiser de medische informatie weliswaar binnen de termijn van tien dagen voor de zitting, conform artikel 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft ingebracht, maar acht deze handelswijze alsnog in strijd met de goede procesorde. De rechtbank weegt daarin mee dat eiser ter zitting heeft beaamd bekend te zijn met het tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV. Gelet op de data van de ingebrachte brieven, komt de rechtbank tot het oordeel dat een eerdere inbrenging mogelijk was. Dat eiser ervoor heeft gekozen deze informatie eerst te bundelen alvorens aan de rechtbank toe te sturen, komt voor zijn rekening en risico. Verder heeft eiser desgevraagd ter zitting niet aan kunnen geven in hoeverre de ingebrachte informatie een andere blik moet werpen op de medische feiten, zoals deze bij het UWV al bekend waren. De stelling van eiser dat uit deze informatie blijkt dat er inmiddels een diagnose gesteld is, waar voorheen alleen nog maar een vermoeden van was, is voor de rechtbank onvoldoende, nu een gestelde diagnose niet bepalend is in een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. De rechtbank zal de op 5 januari 2023 door eiser ingebrachte medische informatie buiten de beoordeling van dit beroep laten.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De verzekeringsarts B&B heeft het dossier bestudeerd. Ook heeft zij eiser telefonisch gesproken op de hoorzitting. Ze heeft kennis genomen van de pijnklachten in de rug, benen, armen en schokken in de rug en benen.
12. In een aanvullend rapport van 11 september 2021 heeft de verzekeringsarts B&B de zienswijze van eiser en de door eiser nog nader ingebrachte medische informatie betrokken bij haar beoordeling.
13. De rechtbank ziet geen reden om het onderzoek van de verzekeringsarts B&B onzorgvuldig te achten en overweegt hiertoe het volgende. Wat betreft het gebruik van de verzekeringsgeneeskundige protocollen, merkt de rechtbank op dat de protocollen slechts zijn bedoeld als hulpmiddel bij de medische beoordeling. De verzekeringsarts B&B is niet gehouden tot puntsgewijze toepassing noch om daar expliciet naar te refereren in haar rapport. Daar komt bij dat een enkele verwijzing naar het protocol onvoldoende is om twijfel te zaaien aan de beoordeling van de verzekeringsarts B&B. Bovendien heeft eiser ter zitting bevestigd dat het niet kenbaar betrekken van het protocol door de verzekeringsarts B&B niet leidt tot een onzorgvuldig onderzoek. Ook volgt de rechtbank eiser niet in zijn standpunt dat de verzekeringsarts B&B medische informatie op had moeten vragen. De rechtbank constateert dat alle door eiser genoemde klachten bekend waren bij de verzekeringsarts B&B. Informatie opvragen bij de behandelend sector is aangewezen wanneer er een (geplande) behandeling is, die beduidend effect zal hebben op de belastbaarheid van eiser of indien de behandelaars een beredeneerd afwijkend oordeel hebben over de belastbaarheid. Uit het rapport van de arts blijkt dat eiser wekelijks fysiotherapie volgt en onder behandeling was bij de pijnpoli. Verder heeft eiser bij zijn zienswijze informatie overgelegd van zijn behandelaren. De verzekeringsarts B&B heeft deze informatie ook meegenomen in haar beoordeling. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er aspecten van zijn medische situatie gemist zijn. Ook is de rechtbank niet gebleken van een van de situaties waarbij de verzekeringsarts B&B medische informatie op had moeten vragen. Het niet opvragen van medische informatie leidt voor de rechtbank dan ook niet tot de conclusie dat het onderzoek van de verzekeringsarts B&B onzorgvuldig is geweest. Als laatste vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom spreekuurcontact geen toegevoegde waarde zou hebben. Zij heeft aangegeven dat met de beschikbare en ingebrachte gegevens contact tijdens de hoorzitting voldoende was. In het aanvullende rapport van 14 november 2022 heeft de verzekeringsarts B&B aangegeven dat een spreekuur met lichamelijk onderzoek geen toegevoegde waarde had. Dit omdat de medisch objectieve aandoeningen bekend waren en er aandacht is besteed aan (onder andere) de ervaren klachten en belemmeringen en het functioneren. De rechtbank kan deze motivering volgen. De stelling van eiser dat de verzekeringsarts B&B bij een fysiek spreekuur zijn lichamelijke klachten had kunnen waarnemen, is voor de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek, omdat de verzekeringsarts B&B al kennis heeft genomen van de schokken in de rug en benen.
14. Nu in de primaire fase geen spreekuurcontact is geweest met een geregistreerde verzekeringsarts en de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd is betwist, kan de verzekeringsarts B&B in beginsel alleen afzien van een spreekuurcontact wanneer hij voldoende kan motiveren dat dit geen toegevoegde waarde zou hebben, in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie.De rechtbank komt tot het oordeel dat de verzekeringsarts B&B deze motivering pas in beroep heeft gegeven. Dit betekent dat het bestreden besluit een gebrek bevat. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat eiser door dit gebrek is benadeeld, omdat het herstel van het gebrek in beroep niet tot een andere uitkomst heeft geleid en eiser zich daarover ook heeft kunnen uitlaten, en zal het gebrek passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.
De beoordeling van de belastbaarheid
15. De verzekeringsarts B&B heeft in het rapport van 19 maart 2021 uiteengezet dat zij de door de arts toegevoegde beperkingen ten opzichte van de beperkingen in 2017 onvoldoende onderbouwd vindt op grond van objectief medisch vast te stellen gevolgen van ziekte. De arts heeft meer beperkingen aangenomen op grond van de door eiser naar voren gebrachte klachten. De toestand van de hoge rug, de uitstraling in de armen en lage rug en beenklachten (schokken, ook links) zijn niet veranderd en bestaan al langer. Een toestand na kleine ingreep aan de rechterhand heeft niet geleid tot een beperkte belastbaarheid van de rechterhand. Verder is de beperking voor persoonlijk risico en beroepsmatig autorijden in 2017 vastgesteld. Een beperking voor zitten wordt niet ondersteund door het rapport van de arts en eiser heeft ook (tot een half jaar na het onderzoek) gewerkt in hele dagen zittend werk. De verzekeringsarts B&B concludeert dat er per december 2019 geen sprake is van toegenomen beperkingen als rechtstreeks en medisch objectiveerbaar gevolg van ziekte. De belastbaarheid is nog steeds zoals in 2017 werd vastgesteld. In de FML zijn beperkingen opgenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren, de fysieke omgeving, dynamische handelingen en statische houdingen.
16. De verzekeringsarts B&B heeft in een aanvullend rapport van 11 september 2021 de zienswijze en ingebrachte medische informatie meegewogen in haar oordeel. Ze stelt dat dit niet leidt tot andere inzichten. Uit de medische gegevens blijkt geen sprake van ernstigere beperkingen. Volgens de verzekeringsarts B&B blijkt uit de ingebrachte informatie dat de toestand en beperkte belastbaarheid zoals in 2017 is vastgesteld ook voor heden geldt.
17
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B in haar rapporten van 19 maart 2021 en 11 september 2021 voldoende heeft uitgelegd waarom er geen reden is om meer beperkingen aan te nemen. De rechtbank overweegt hiertoe dat het een verzekeringsarts B&B in bezwaar vrij staat om minder beperkingen aan te nemen dan bij de primaire beoordeling is gedaan, mits hij dit duidelijk en inzichtelijk motiveert. De rechtbank vindt dat de motivering van de verzekeringsarts B&B in dit geval hieraan voldoet. Het UWV heeft ter zitting terecht gewezen op het feit dat het bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling draait om de mate waarin beperkingen medisch en objectief vastgesteld kunnen worden en dat de FML, zoals opgesteld door de arts, gebaseerd was op het klachtenverhaal van eiser. De verzekeringsarts B&B heeft voldoende toegelicht dat de medische situatie van eiser al langer bekend is en dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen als rechtstreeks en medisch objectiveerbaar gevolg van ziekte. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de toename van de klachten die eiser ervaart op 2 december 2019.
18. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische beoordeling. Gelet hierop wordt eiser in staat geacht arbeid te verrichten, met inachtneming van de beperkingen zoals vastgesteld in de FML van 19 maart 2021.
19
.De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat zij geen reden ziet om te twijfelen aan de medische beoordeling. Eiser heeft de mogelijkheid gehad om medische stukken in te brengen die tot twijfel aan de medische beoordeling zouden kunnen leiden en heeft hier in bezwaar ook gebruik van gemaakt. Dat deze stukken niet tot een ander oordeel over de belastbaarheid hebben geleid, doet niet af aan het gegeven dat het beginsel van de
equality of armshiermee gewaarborgd is. De stelling van eiser dat de Centrale Raad van Beroep het Korošec-arrest incorrect geïnterpreteerd heeft, wat daar ook van zij, leidt niet tot een ander oordeel. Eisers verzoek om een onafhankelijk deskundige te benoemen wijst de rechtbank dan ook af.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft drie functies geselecteerd die passend zijn bij de belastbaarheid van eiser. Drie hiervan zijn gebruikt voor het berekenen van de mate van arbeidsongeschiktheid. Het gaat om:
- (sbc-code 315120) Receptionist
- (sbc-code 267051) Monteur printplaten
- (sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
Daarnaast heeft hij nog een restfunctie geselecteerd: (sbc-code 315173) Telefonisch verkoper.
21. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 2 december 2019 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 50,10% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als operator, zodat eiser voor de overige 49,90% arbeidsongeschikt is.