ECLI:NL:RBZWB:2022:996
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake waardering onroerende zaken
Op 28 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat was ingediend door een belanghebbende tegen de vastgestelde waarde van een onroerend goed, zoals bepaald in de Wet waardering onroerende zaken. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend, maar was niet in staat om het verschuldigde griffierecht van € 360 tijdig te betalen. De griffier had de belanghebbende op 12 december 2021 schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en gewaarschuwd dat niet-ontvankelijkheid kon volgen indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief was overgemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet was ontvangen, ondanks dat de brief volgens Track&Trace was afgeleverd op het door de belanghebbende opgegeven adres. Hierdoor was het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.