ECLI:NL:RBZWB:2022:992

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
BRE-21_4135
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens verzuim in machtiging

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tegen een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De gemachtigde van de belastingplichtige heeft een beroepschrift ingediend, maar dit was niet ondertekend door de belastingplichtige zelf en er was geen schriftelijke machtiging bijgevoegd. Dit vormt een verzuim volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier heeft de gemachtigde de kans gegeven om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar de gemachtigde heeft hier geen gevolg aan gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief met de waarschuwing over het verzuim op het juiste adres is afgeleverd, maar dat de gemachtigde het verzuim niet heeft hersteld. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/4135
uitspraak van 28 februari 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[gemachtigde]die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens
[belanghebbende], gevestigd te [plaats] ,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Motivering

[gemachtigde] (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen met aanslagnummer [aanslagnummer] van [belanghebbende] (hierna: de belastingplichtige).
Bij het beroepschrift is geen schriftelijke machtiging meegestuurd. Dat had wel gemoeten, aangezien het beroepschrift niet mede-ondertekend is door de belastingplichtige en niet gebleken is dat de verzender van het beroepschrift advocaat is. Dit betekent dat er sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij brief van 11 oktober 2021 de kans gegeven dit verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Bij brief van 27 oktober 2021 verzoekt de gesteld gemachtigde om uitstel van de termijn. Bij aangetekende brief van 27 oktober 2021 wordt uitstel van vier weken na de datum van verzending van de brief verleend voor het insturen van een machtiging. De brieven van 11 oktober 2021 en 27 oktober 2021 bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgeleverd op het door de gesteld gemachtigde opgegeven adres. De gesteld gemachtigde heeft het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft het verzuim nog altijd niet hersteld.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 28 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.